Pagina:Staatsblad 1963-40, Mammoetwet.pdf/3

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 17. 1. De opleidingsschool voor kleuterleidsters heeft een cursusduur van vier jaren, verdeeld over twee afdelingen, een afdeling A en een afdeling B.

2. De afdeling A, bestaande uit drie leerjaren, beoogt de vorming tot kleuterleidster. Het onderwijs omvat de vakken opvoedkunde en psychologie, didactiek en methodiek. Nederlandse taal en letterkunde, spreken, maatschappijleer, geschiedenis, biologie, gezondheidsleer, kinderverzorging, verkeersonderwijs, muziek, tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening.

3. De afdeling B, bestaande uit een leerjaar, beoogt de vorming tot hoofdleidster. Het onderwijs omvat opvoedkunde en psychologie, didactiek en methodiek en Nederlandse taal en letterkunde,

4. In aansluiting op de theoretische vakopleiding, bedoeld in het tweede lid, draagt elke opleidingsschool zorg voor de praktische vorming van haar leerlingen volgens regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord.

5. Aan de opleidingsscholen kan naast het onderwijs in de vakken, genoemd in het tweede en het derde lid, onderwijs worden gegeven in andere, bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, aan te wijzen vakken, alsmede in door het bevoegd gezag te kiezen vakken volgens regelen, bij die algemene maatregel van bestuur te stellen.

Artikel 18. 1. De kweekschool voor onderwijzers heeft een eerste en een tweede leerkring. Aan de kweekschool, die niet is verenigd met een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, is een voorbereidende leerkring verbonden, tenzij Onze minister — voor zover het een gemeentelijke of een bijzondere school betreft, op verzoek van het bevoegd gezag — anders beslist,

2. In de voorbereidende leerkring wordt onderwijs gegeven in Nederlandse taal en letterkunde, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, maatschappijleer, natuurkunde, scheikunde, biologie, wiskunde — rekenen daaronder begrepen —, Franse taal en letterkunde. Duitse taal en letterkunde. Engelse taal en letterkunde, muziek, tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening.

3. Het onderwijs in de eerste leerkring, bestaande uit twee leerjaren, omvat de vakken:

a. opvoedkunde en haar hulpwetenschappen, pedagogische en jeugdpsychologie;

b. algemene didactiek en inleiding in de didactiek van de vakken van het basisonderwijs;

c. Nederlandse taal, geschiedenis, aardrijkskunde, natuurkunde, biologie, rekenen, schrijven, verkeersonderwijs, muziek, tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening, in verband met de didactische vorming in deze vakken;

d. Nederlandse taal en letterkunde en kennis van het culturele en maatschappelijke leven;

e. muziek, tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening.

4. Het onderwijs in de tweede leerkring, bestaande uit een leerjaar, omvat de verdieping van de studie van de vakken van de eerste leerkring, vermeld onder a en d, de didactiek — door speciale bestudering van enige onderwerpen op didactisch gebied ter keuze van de leerling en onder goedkeuring van de directeur, een en ander met inachtneming van regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord — en lichamelijke oefening.

5. De kweekschool draagt zorg voor de oefening in de praktijk van het lesgeven door de leerlingen van de eerste leerkring en voor de verdere vorming van de leerlingen van de tweede leerkring, een en ander in nauw verband met de theoretische vakopleiding en volgens regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord.

6. Aan de kweekscholen kan naast het onderwijs in de vakken, genoemd in het tweede tot en met het vierde lid, onderwijs worden gegeven in andere, bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, aan te wijzen vakken, alsmede ín door het bevoegd gezag te kiezen vakken volgens regelen, bij die algemene maatregel van bestuur te stellen.

Artikel 19. 1. In een scholengemeenschap zijn tot een school verenigd een school in de zin van deze wet en een of meer andere al dan niet in deze wet bedoelde scholen,

2. Indien in een scholengemeenschap zijn verenigd twee of meer scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs, kunnen deze een gemeenschappelijk eerste leerjaar vormen.

Artikel 20. 1. De scholen kunnen zijn dagscholen, avondscholen of dag-avondscholen. Volgens regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, kunnen de cursusduur en de inrichting van het onderwijs aan de avondscholen en aan de dag-avondscholen afwijken van die, voorgeschreven bij of krachtens deze wet.

2. Onder scholen voor beroepsonderwijs worden mede verstaan bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, aan te wijzen afzonderlijke cursussen voor beroepsonderwijs.

Artikel 21. 1. De naam van de school duidt aan, tot welke van de soorten van scholen, bedoeld in de voorgaande artikelen, de school behoort. Bij verschil van mening tussen het bevoegd gezag en Onze minister, tot welke van de soorten zij behoort, beslist Onze minister, de Onderwijsraad gehoord.

2. Van het besluit van Onze minister kan het bevoegd gezag binnen dertig dagen, nadat het te zijner kennis is gebracht, bij Ons in beroep komen.

Artikel 22. 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, de Onderwijsraad gehoord, voor de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs voorschriften vastgesteld omtrent de inrichting van het onderwijs.

2. De algemene maatregel van bestuur houdt voor elke soort van scholen slechts voorschriften in omtrent:

a. de vakken, genoemd in de artikelen 7 tot en met 10, waarin het onderwijs moet worden gevolgd;

b. de vakken en de aantallen wekelijkse lessen in elk van die vakken, die in de eerste leerjaren, bedoeld ín artikel 11, moeten worden gevolgd, en de aantallen wekelijkse lessen in elk van de vakken, die in de eerste leerjaren, bedoeld in artikel 10, derde lid, ten minste moeten worden gevolgd;

c. het aantal wekelijkse lessen, dat gedurende de cursus in elk van de vakken, genoemd in de artikelen 7 tot en met 10, of in groepen van die vakken ten minste moet worden gevolgd;

d. het aantal wekelijkse lessen, dat gedurende de cursus in alle vakken tezamen moet worden gevolgd;

e. het aantal wekelijkse lessen, dat gedurende de cursus in alle vakken tezamen ten hoogste mag worden gevolgd;

f. de duur van de lessen;

g. splitsing en samenvoeging van klassen, mede in verband met het totale aantal leerlingen;

h. het doen samenvallen van het onderwijs in overeenkomstige leerjaren in verband met het aantal leerlingen;

i. de tijd, die per cursusjaar ten hoogste voor vakantie mag worden besteed, met dien verstande dat begin en einde van de zomervakantie kunnen worden voorgeschreven.

Artikel 23. 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, de Onderwijsraad gehoord, voor de scholen voor beroepsonderwijs — met uitzondering van cursussen — voorschriften vastgesteld omtrent de inrichting van het onderwijs.