Pagina:Staatsblad 1963-40, Mammoetwet.pdf/6

Deze pagina is proefgelezen

handvaardigheid, waarvoor een bewijs van bekwaamheid van de tweede graad is vereist.

2. Voor het geven van onderwijs in de vakken, genoemd in de artikelen 7 en 8, în het eerste leerjaar van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en in de eerste drie leerjaren van scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs is het bezit vereist van een bewijs van bekwaamheid van de tweede graad voor het desbetreffende vak.

3. Voor het geven van onderwijs in andere vakken aan scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en aan scholen of afdelingen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs is het bezit vereist van een bewijs van bekwaamheid voor het desbetreffende vak, aan te wijzen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord.

4. Voor het geven van onderwijs aan scholen voor middelbaar en lager algemeen voortgezet onderwijs is het bezit vereist van een bewijs van bekwaamheid van de derde graad voor het desbetreffende vak of voor de combinatie van vakken.

5. Voor het geven van onderwijs aan scholen voor hoger, middelbaar en lager beroepsonderwijs is het bezit vereist van een bewijs van bekwaamheid van onderscheidenlijk de eerste, de tweede en de derde graad voor het desbetreffende vak of voor de combinatie van vakken. Voor bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, aan te wijzen vakken kan van het bepaalde in de vorige volzin worden afgeweken.

6. Ten behoeve van een scholengemeenschap, als bedoeld in artikel 19, kan Onze minister, de Onderwijsraad gehoord, voor zover het een rijksschool betreft, afwijken van het bepaalde bij of krachtens de voorgaande leden en,‚ voor zover het een gemeentelijke of een bijzondere school betreft, goedkeuren, dat daarvan wordt afgeweken.

7. Een bewijs van bekwaamheid van hogere graad, dan bij of krachtens dit artikel is vereist, geldt tevens als bewijs van bekwaamheid van lagere graad voor het vak of de vakken, waarop dat bewijs van bekwaamheid betrekking heeft, en voor bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, aan te wijzen andere vakken.

8. Volgens regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, kan Onze minister verklaren, dat een leraar wordt geacht in het bezit te zijn van een bewijs van bekwaamheid van de eerste, de tweede of de derde graad tot het geven van voortgezet onderwijs in vakken, waarvoor geen bewijzen van bekwaamheid zijn aangewezen, en van een bewijs, als bedoeld in artikel 33, eerste lid onder c.

Artikel 37. Bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, worden voorschriften vastgesteld voor de verkrijging van de bewijzen van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding, bedoeld in artikel 33, eerste lid onder c.

Artikel 38. De salarissen en de toelagen, door het bevoegd gezag aan de rector, de directeur, de leraren en aan nader aan te wijzen personeel van de school toe te kennen, worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 39. 1. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de rector, de directeur, de leraren en het overige personeel.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent geneeskundig onderzoek bij benoeming, omtrent vakantie, verlof, aanspraken op salaris ingeval van militaire dienst, ziekte of ongeval, wachtgeld, alsmede omtrent andere rechten van de rector, de directeur, de leraren en het overige personeel, bedoeld in artikel 38.

Artikel 40. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld, op welke wijze aan verenigingen van het aan de scholen verbonden personeel gelegenheid wordt gegeven ten aanzien van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 38, 39, tweede lid, en 43, derde lid, hun gevoelen te doen kennen,

Artikel 41. 1. De bevoegdheid tot het geven van onderwijs vervalt van rechtswege bij onherroepelijke veroordeling wegens het misdrijf, bedoeld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.

2. Onze minister kan besluiten, dat een leraar, die onherroepelijk is veroordeeld wegens een ander misdrijf dan bedoeld in het eerste lid, de bevoegdheid tot het geven van onderwijs heeft verloren.

3. Van een besluit, als bedoeld in het tweede lid, kan de betrokkene binnen dertig dagen, nadat het te zijner kennis is gebracht, bij Ons in beroep komen.

4. In bijzondere gevallen kunnen Wij aan hem, die ingevolge het bepaalde in het eerste of het tweede lid de bevoegdheid tot het geven van onderwijs heeft verloren, deze bevoegdheid, al dan niet onder voorwaarden, teruggeven.

HOOFDSTUK II
Overige regelen voor het openbaar schoolonderwijs

Artikel 42. Het schoolonderwijs wordt onder het aanleren van gepaste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der leerlingen, aan hun lichamelijke oefening en aan hun opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden.

Artikel 43. 1. De benoeming van de rector, de directeur en de leraren aan een openbare school geschiedt na ingewonnen advies van de inspectie en, wanneer het een leraar betreft, de rector of de directeur gehoord.

2. Indien naar de mening van de inspectie schorsing of ontslag van een rector, een directeur of een leraar van een gemeentelijke school noodzakelijk is, kunnen bij nalatigheid of weigering van het bevoegd gezag gedeputeerde staten de schorsing opleggen of het ontslag verlenen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de verplichtingen, alsmede omtrent de benoeming, de schorsing, het ontslag en de disciplinaire straffen van de rector, de directeur, de leraren en het overige personeel, bedoeld in artikel 38.

Artikel 44. 1. Het onderwijs aan openbare scholen wordt gegeven met eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging.

2. Wij kunnen hem, die zich in dit opzicht aan plichtsver: zuim schuldig maakt, voor ten hoogste een jaar en bij herhaling voor onbepaalde tijd in zijn bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan een openbare school schorsen.

Artikel 45. 1. Aan elke openbare school is, behoudens door Ons te verlenen ontheffing, een oudercommissie verbonden. Deze wordt gevormd uit de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen. In de commissie hebben mede zitting, met adviserende stem, de rector of de directeur en een der leraren. De commissie bevordert de bloei van de school door bij de ouders, voogden en verzorgers belangstelling hiervoor aan te kweken. Zij staat de belangen van de school voor bij het bevoegd gezag en geeft dit en de inspectie alle gewenste inlichtingen.

2. Volgens regelen, te stellen bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, kunnen in een gemeente, waar meer dan een oudercommissie ap het gebied van het voortgezet onderwijs dan wel op het gebied van het voortgezet, het basis- en het kleuteronderwijs bestaat, deze commissies zich verenigen tot een ouderraad of tot een schoolraad.

3. Een ouderraad, als bedoeld in het tweede lid, wordt gevormd uit de ouders, voogden en verzorgers, die lid zijn van de betrokken oudercommissies. De ouderraad bevordert de bloei van het openbaar onderwijs in de gemeente. Hij staat de belangen van de betrokken scholen voor bij het bevoegd gezag en geeft dit en de inspectie alle gewenste inlichtingen.