Pagina:Staatsblad der Vereenigde Nederlanden 1813.djvu/9

Deze pagina is proefgelezen

STAATSBLAD


DER


VERËENIGDE NEDERLANDEN,



(No. 3.) Besluit, van den 1sten December 1813, no. 25, houdende bepalingen betrekkelijk de Titulatures van Hoven en Regtbanken in de Verëenigde Nederlanden, en van de openbare Aanklagers bij dezelven.


Zijne Doorluchtige Hoogheid, de Heere Prince van Oranje.


Het Algemeen Bestuur der Verëenigde Nederlanden.


In overweging nemende, dat het van het uiterste belang is, dat de Administratie van de Justitie, alömme binnen deze Verëenigde Nederlanden, op eenen eenparigen en geregelden voet geschiede, en dat de tegenstrijdigheden, welke daaromtrent nog plaats hebben, ten spoedigste worden weggenomen;

Heeft besloten:

1o. Het Keizerlijk Geregtshof, zitting houdende in den Haag, mitsgaders alle de Regtbanken, zoo van Eerste Instantie, als van Koophandel, alsmede alle de Vrederegters en Regtbanken van enkele Policie, met de Ambtenaren van het publieke Ministerie. en de Griffiers bij de voorschrevene Justitiële Autoriteiten tot dus verre in de Verëenigde Nederlanden gefungeerd hebbende, benevens de Praktizijns en Suppoosten, als zoodanig te ontbinden, met interdictie aan alle dezelven, om zich langer als Keizerlijke Autoriteiten, Ambtenaren en Suppoosten te beschouwen of te gedragen, op pene van als tegenstrevers van de tegenwoordige orde van zaken te zullen worden behandeld.
2o. Alle de voorschrevene Justitiële Autoriteiten, Ambtenaren en Suppoosten, bij provisie, op nieuw te constitueren en in werking te brengen; wordende mitsdien alle de individuele leden van dezelve speciaal gelast, en op hunne hoofdelijke verantwoordelijkheid gerequireerd, om, ieder in zijn vak, zijne vorige functiën dadelijk wederom te hervatten, en daarin te continueren tot nader order.

3o. De tot dus verre bestaan hebbende titulatures van Keizerlijk Geregtshof, Keizerlijken procureur-generaal, Keizerlijke

A 5