STAATSBLAD
van het
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
(No. 517.) |
WET van den 16den Maart 1921, houdende naturalisatie van A. Windhausen.
|
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat
Albinus Windhausen
aan Ons een verzoek om naturalisatie heeft ingediend, met overlegging van de bewijsstukken, bedoeld in art. 3 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad no. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 Juli 1910 (Staatsblad no. 216);
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan Albinus Windhausen, geboren te Kirspelwaldniel (Pruisen) den 20 Mei 1863, kunstschilder, wonende te Roermond, provincie Limburg.
Artikel 2.
Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’s-Gravenhage, den 16den Maart 1921.
WILHELMINA. | |
De Minister van Justitie, heemskerk. |
De Minister van Justitie, heemskerk. |