Pagina:Staatsregeling van Sint-Maarten.pdf/11

Deze pagina is proefgelezen

Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.

§ 3. Solidariteit

Artikel 18

1. De aanhoudende zorg van de overheid is gericht op de bescherming van kinderen en jongeren en de bevordering van hun recht op onderwijs, welzijn, culturele ontplooiing en vrijetijdsbesteding.

2. De aanhoudende zorg van de overheid is gericht op de bescherming van ouderen en mensen met een beperking en op de bevordering van hun gezondheid en welzijn.

Artikel 19

1. De bestaanszekerheid van de bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van aanhoudende zorg van de overheid.

2. Bij of krachtens landsverordening worden regels gesteld over de aanspraken op sociale zekerheid.

3. In Sint Maarten woonachtige Nederlanders die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben recht op bijstand van de overheid, onder bij landsverordening te stellen voorwaarden en beperkingen.

Artikel 20

1. Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van aanhoudende zorg van de overheid.

2. Bij of krachtens landsverordening worden regels gesteld over de rechtspositie van werknemers en over hun bescherming daarbij, alsmede over medezeggenschap.

3. Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens landsverordening gesteld.

Artikel 21

1. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.

2. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van aanhoudende zorg van de overheid.

3. De overheid schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en vrijetijdsbesteding en voor het behoud van het culturele erfgoed.

Artikel 22

De aanhoudende zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu en het welzijn van dieren.

§ 4. Burgerschap

Artikel 23

Iedere in Sint Maarten woonachtige Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen, alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij landsverordening gestelde uitzonderingen.

Artikel 24

1. Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.