Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/119

Deze pagina is proefgelezen

den zy, dat de Commissarissen van gelyken deeden, en op de zelfde manier als zy, zig niet vertrouwende, zoo zy zeiden, op den eed der Christenen, door wien zy denzelven zoo dikwerf hadden zien schenden. Men moet toestemmen, dat de Negers zulke naauwgezette waarneemers van deeze plechtige verbintenis zyn, dat ik, geduurende myn geheele verblyf in de Volkplanting, nimmer gezien hebbe, dat een enkele van hun denzelven niet getrouwelyk is naargekomen.

Zie hier, op welke wyze deeze Eed wierd afgelegd. Men trok, met een lancet of pennemes, eenige droppels bloed van een Europeaan en van een Neger: dit bloed wierd in een calebas-fles of kelk gevangen, en dezelve wierd vervolgens gevuld met schoon en helder water, waar in men ook eenige vinger-greepen drooge aarde geworpen had. Allen die tegenwoordig waaren, zonder uitzondering, dronken van dit mengzel; het geen genoemd word elkanders bloed te drinken; maar vooraf spreidde men 'er van op den grond, als een godsdienstig sprengen op het autaar. Vervolgens nam de Gadoman, of Priester, met de oogen en armen hemelwaarts, hemel en aarde tot getuigen; daar na bad hy, met eene verstaanbaare en harde stem, en in de afgryzelykste uitdrukkingen, den Almachtigen, om zyne eeuwige vervloe-