Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/121

Deze pagina is proefgelezen

sloten. Hun eerste Opperhoofd ADOE was niet niet meer in leven, en zyn opvolger was een zwarte, genaamt WILLE. Deeze nieuwe vrede wierd ongelukkiglyk ontrust door eenen Capitain, genaamt MUZINGA, die geene der geschenken, aan WILLE gezonden, ontfangen had: zy waaren op weg onderschept geworden, even als, onder ADOE, de woeste ZAM-ZAM gedaan had; met dit onderscheid egter, dat niemand der overbrengeren gedood, nog mishandeld wierd.

De Capitain MUZINGA, dus voorönderstellende, dat de Colonisten hunne trouw geschonden hadden, streed als een wanhoopige tegen hen: hy noodzaakte eene aanzienlyke krygsbende om te rug te deinzen, na een aantal manschappen van dezelve gedood, en al haar legertuig en krygsbehoeften weg genomen te hebben.

Echter wierd de oorzaak van zyn misnoegen wel dra bekend, en men vond middel om hem te vreden te stellen, door hem dezelfde geschenken, als aan alle de andere hoofden, toe te zenden. De vrede wierd toen (in 't jaar 1762) tusschen de Colonisten en de Negers van Saraméca voor de derde maal gesloten: dezelve heeft ongestoord tot den huldigen dag blyven voortduuren. De voorwaarden daar van zyn zorgvuldig naargekomen, de Oucas-Negers hebben van gelyken gedaan; en beiden