tweeden of derden dag van hunnen tocht de muitelingen ontmoetten. In weerwil van de sterkste betuigingen der soldaaten, dat zy zonder eenig kwaad oogmerk gekomen waaren, in weêrwil van hunne ernstige verzoeken, om hen vryelyk te laten doortrekken, hielden zy hen verdacht, dat zy als spions waaren afgezonden, om hen te verraaden: zy vorderden derhalven, dat zy de wapenen zouden nederleggen; het welk gedaan zynde, schaarden deeze muitelingen de overgeloopenen dadelyk onder eene linie; toen koozen zy tien of twaalf van hun uit, om hen in het oppassen hunner zieken en gekwetsten te helpen, om hunne snaphaanen te herstellen, en om buskruid te maken, iets, waar mede zy niet wisten te recht te komen; vervolgens verweezen zy de anderen ter dood, het welk oogenblikkelyk wierd ter uitvoer gebragt; en meer dan vyftig deezer elendigen wierden op staande voet daar ter plaatse dood geschoten.
Men kan gemakkelyk naargaan, dat zy, die door deeze Negers in 't leven behouden wierden, een droevig leven onder hen leidden; en in de daad de meesten vergingen, na verloop van eenige maanden, door mishandelingen, vermoeijenis en, gebrek. De anderen wierden, toen de muitelingen zig op genade of ongenade overgaven, in