zien. Alle hoop, om dwars door het Moeras in de verschanssing te komen, was gevolgelyk verloren. Het verlies der manschappen, dat men geleden had, de weinige krygsbehoeften die nog overig waaren, hadden daarenboven de zaaken in dien staat gebragt, dat men naar Paramaribo zoude hebben moeten te rug keeren, waare het niet, dat de Neger-Jagers, door hunne onvermoeide pogingen, en, het geen vreemd kan dunken, als een gevolg van hunne onverzoenbaare vyandschap tegen de muitelingen, onder water ontdekt, en aan de Europeaanen aangewezen hadden de voetpaden, die naar Boucou leidden; maar verscheiden van hun wierden by het bewyzen van deezen gewichtigen dienst gedood, of verdronken.
De Capitain MYLAND begaf zig aan het hoofd van zyne soldaaten, uit geregeld krygsvolk bestaande, in het moeras, en deed een gemaakten aanval op de verschanssing, van den eenen kant, om alle de muitelingen, en BARON zelven, derwaarts te lokken: de Lieutenant FREDERIK te gelyker tyd met de Jagers van de tegenzyde aangerukt zynde, sprong met den degen in de vuist, zonder tegenkanting, de stormpaalen over.
Hier op volgde toen eene verschrikkelyke slagting, en de verschanssing Boucou wierd ingenomen; maar {asc|BARON}} vluchtte, met het grootste ge-