zoo veel verwondering, als blydschap verwekte. Zy zeide my, dat zy wist, in welken staat van verlaating ik my bevond, en dat, zoo ik immer goede gedachten van haar gehad hadde, ik haar als eene byzondere gunst de vryheid zoude toestaan, om tot myn herstel by my te blyven. Ik deed dit, of liever ik nam haar aanbod met de levendigste erkentenis aan. Haare aanhoudende oppassing deed my myne gezondheid zoo gezwind weerom krygen, dat ik korte dagen daar na in staat was, om in de koets van den heer KENNEDY eens lucht te scheppen.
Tot op dit oogenblik was ik eenvoudiglyk de vriend van JOANNA geweest; maar ik gevoelde toen, dat zy my geheel had ingenomen. Ik vernieuwde haar myn voorstel om haar vry te koopen, haar eenige meerdere kundigheden te doen verkrygen, en haar naar Europa mede te nemen. Dit aan bod deed ik met de grootste oprechtheid; maar zy wees het zelve als nog van de hand, met te zeggen:
"Ik ben geschikt om in de slavernye te leven. Indien gy van my te veel werk maakt, zult gy de achting uwer vrienden zien verflaauwen. Aan den anderen kant, zal het verkrygen van myne vryheid u kostbaar, moeielyk, en misschien ondoenlyk wezen. Schoon Slavin zynde, klopt in my egter een hart, het geen ik