de hekelendste schimpredenen verspreid. Men maakte tegen hen zulke schimpschriften, dat zy niet minder dan duizend goude ducaaten uitloofden, ter belooning van hem, die 'er den Schryver van zoude aanwyzen, en zy beloofden hem zelfs zynen naam geheim te houden, indien hy 'er op stond. Dit was zonder vrucht; 'er deed zig geen aanbrenger op. Dewyl echter het algemeen geroep bleef aanhouden, waaren de Gouverneur en Raad voor de derde maal genoodzaakt ons te verzoeken, om in Surinamen te blyven, ten einde aldaar de Volkplanting te verdedigen. Wy naamen dit verzoek, zoo als plichtmatig was, met genoegen aan; en de Schepen wierden op nieuw ontladen.
Wy volhardden echter met niets uit te voeren: zy, die in eene andere manier van handelen belang hadden, waaren daar over ten uitersten verwonderd. Onze geheele dienst bestond in op het Quartier-Generaal te wacht te komen, om aldaar de vaandels, den Bevelhebber, zyn voorplein, en pakhuizen te beschermen; en op de transport-schepen, tot dat de ingelaaden voorraad aan land gezet was. Zie daar, welke onze krygsverrigtingen waaren, uitgenomen echter eenige oeffeningen van parade, in de brandende hitte der zon, waar door verscheiden onzer soldaaten in flaauwte vie-