Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/232

Deze pagina is proefgelezen

den voorzien, die alle zoorten van beenderen doorknagen kunnen. De Kayman heeft vier pooten, met zeer spitse klaauwen gewapend. Hy is geheel bedekt met breede schubben, en zulk eene harde huid, dat hy niet dan in den buik of aan den kop gewond kan worden. De Indianen eeten van zyn vleesch; maar het heeft een smaak van muskus, zoo men zegt, naar zakken of beursen die inwendig by elk lid geplaatst zyn. Het wyfje van den Kayman legt haare eijeren in grooten getaale in het zand aan den oever, alwaar de hette der zon dezelve uitbroeid, en het mannetje slokt 'er een groot gedeelte van op. Dit dier is niet zeer gevaarlyk op het land, alwaar het zig niet gemakkelyk bewegen kan; maar in de Rivieren ziet men hem dikwils op zynen buit loeren, houdende den bek alleen boven 't water, wanneer hy het voorkomen heeft van een stuk dryvend hout. Hy is waarlyk geducht voor alles wat hy nadert. Echter heb ik gezien, dat hy voor een mensch bang was, zoo lang dezelve handen en voeten bewoog, maar ook langer niet. Zommige Negers hebben moeds genoeg gehad, om hem in zyn eigen element aan te tasten en te overwinnen, in weerwil van zyne ongemeene sterkte en woede, die by deeze gelegenheid door zynen onverzadelyken lust tot menschen-vleesch nog merkelyk vergroot word.