Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/241

Deze pagina is proefgelezen

haar aanbod, beweerden myne roeijers, dat deeze vrouw eene tooverheks was: men ziet daar uit, dat het bygeloof de grenzen van deszelfs ryk niet tot Europa bepaalt.

In deeze Kreek, welkers oevers met Palmietboomen, struiken en doornen bedekt zyn, vonden wy groote witte nooten, die op het water dreeven, en die tot rypheid gekomen zynde van zelf scheenen te zyn afgevallen. Zy zyn zoet, knappende, en zeer goed om te eeten: maar ik verzuimde ongelukkiglyk naar den naam van den boom, die dezelve voortbrengt, te verneemen. Men vind in eene groote meenigte op deeze zelfde plaats een zoort van water-heester, genaamd mocco-mocco. Het zelve groeit tot de hoogte van zeven of agt voeten. De stronk, die vol met scherpe punten, is, is van onderen zeer dik, en word in de hoogte al langer hoe dunner, dezelve eindigt in drie of vier eironde en gladde breede bladen, die eenigermaaten de kragt bezitten van trekpleisters, om dat ze zeer sterk aan de huid vast kleeven.

Des avonds by de Charon komende, vond ik de schildwagt in diepen slaap, het welk my dermaten moeijelyk maakte, dat ik stilletjes in het vaartuig gegaan zynde, myn pistool boven zyn hoofd afschoot, om hem te doen ontwaken, en ik verzekerde hem, dat de eerste keer dat het weêr ge-