Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/32

Deze pagina is proefgelezen

blaauwe vlakken, een weinig naar het zeegroen hellende, en verspreid op een donkeren grond, die met kostbaare gesteenten verrykt schynt; dit maakt eene fraaye tegenstrydigheid met den buik, die van een dof blaauwe kleur is. De vinnen en de staart zyn van een goud-kleur. Deeze visch heeft vyf of zes voeten lengte. Zyn rug, van eene kegelvormige gedaante, loopt, hoe langer hoe kleiner wordende, tot by de staart; deeze is in tweën gescheiden, en schynt een halve maan te maaken. De kop is rond, en van een grooten bek voorzien. De schubben van den zee-braassem zyn zeer klein. Een zoort van vinne snyd hem den rug in tweën, van het hoofd tot de staart.

Naar maate wy vorderden, wierd het weder heeter; het geen my eindelyk toeliet buiten de hut te gaan, alwaar ik op eene onaangenaame wyze omringt wierd door eene meenigte van Officiers, die grootendeels nog nooit op zee geweest waaren; en ik konde my aan myne geliefde vermaaken begeeven, het zy met op 't dek wat te leezen, het zy met my in het scheepswerk te oeffenen. Ik was uit dien hoofde in staat, om aan één van onze jonge Officiers, den heer DU MOULIN, die door het slingeren van 't Schip op het raahout geworpen wierp, een wezentlyken dienst te doen; ik was toen gelukkiglyk in de groote raa-kettingen; ik