Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/94

Deze pagina is proefgelezen

de, dat de noodzakelyke kosten tot onderhoud deezer Volkplanting voor haar te hoog liepen, stond zy 'er twee derden van af, het eene aan de Stad Amsterdam, het andere aan het huis van SOMMELSDYK, op den voet van den prys, door haar daar voor betaald; en deeze drie maakten te zaamen eene Societeit uit, die onder bekragtiging van hun Hoog Mogenden, het bestuur der zaaken van dit Land alleen en geheel in handen had.

Dusdanig was de gesteltenis van Surinamen; en alles was op die wyze geheel en al in orde gebragt, toen CORNELIUS VAN AARSSEN VAN SOMMELSDYK, als één der mede-eigenaars, met driehonderd mannen, en eenige ongelukkigen, die tot ballingschap verwezen waaren, aldaar aankwam. Hy rigtte een Kamer van Politie op, om hem in 't bestier der Justitie behulpzaam te zyn, en leefde met de leden van dien en met de inwoonders in een aanhoudend misverstand. Dienvolgende zond men verscheide klagten tegen hem naar Europa, schoon hy een voordeeligen vrede gesloten had met de Karaïben, de Indianen, genaamt Warowa en Arawakka, als mede met eenige weggeloopen Negers, die zig, na dat de Engelschen de Volkplanting verlaten hadden, by de Rivier Copenama hadden nedergezet.

De regeering van deezen ongelukkigen Edelman