Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/101

Deze pagina is proefgelezen

vrywilliger diende, uit het leger van den Colonel FOURGEOUD, aan de Wana-Kreek, in een vaartuig vol krygsbehoeften en soldaaten. Hij was tot Lieutenant in myne Compagnie benoemd. Ik vernam van hem, dat de overige krygsbende Maagdenberg verliet, om zig naar het bovenste gedeelte van de Commewyne te begeven, en zig aldaar neder te slaan. Deeze arme jongeling was door elende en vermoeienissen uitgeput; ik beval hem aan de zorge van JOANNA, die hem als een broeder behandelde.

Den 14den, den Colonel FOURGEOUD met zyn krygsvolk te Maagdenberg aangekomen zynde, kwamen de Officiers en soldaten der Compagnie, en de Jagers, ten getale van by de twee honderd mannen, in vaartuigen de Rivier afzakken, om in verschillende posten aan de Peréca verdeeld te worden. Zommigen van hun kwamen op de Hoop aan land, om zig te ververschen, en gedroegen zig zoo slecht, dat myne Officiers en ik genoodzaakt waaren, een half dozyn 'er van te straffen; zy vertrokken den zelfden dag. Ik zond vervolgens een open vaartuig van agt riemen af, om den Opper Bevelhebber, met eenigen van zyne Officiers, naar Paramaribo te brengen, van waar hy eindelyk aan den Graaf van RANDWYK toestond, om naar Holland scheep te gaan.