Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/115

Deze pagina is proefgelezen

niet belachelyk, om te Paramaribo, alwaar het papier volkomen goed was, zyn krygsvolk in geld te betaalen, en hun op de tochten niets anders te geven, dan die ingebeelde munt, waar mede het onmogelyk was eene enkele igname, of de minste vrucht van een plantain-boom te betaalen. Intusschen had hy geld tot zyne beschikking; maar hy wilde tien ten honderd winnen met de soldy van het geheele Regiment, en dit gedrag bragt hem by al het volk in eene algemeene verachting.

Den 21sten kwamen verscheiden Officiers my verzoeken, om op de Hoop het middagmaal te houden, en ik deed hun veelerhande visch opdisschen, waar onder waren de Kawiry, de Lamper, en de Makrely-fisy. De Kawiry is een kleine visch zonder schubben, met een breede kop, en twee lange baarden, die uit het bovenste gedeelte van den bek uitsteeken: men vindt hem in alle deeze Rivieren in overvloed. De Lamper is een zoort van lamprey, zoo als men die in de Theems vangt: de Surinaamsche is van eene ronde gedaante, en niet zeer dik, maar slymig en zeer vet; hy heeft een zee-groene kleur, met geele vlakken, uitgenomen onder den buik, die wit is. Deeze visch word, even als de zalm, en in de zee en in de rivieren gevonden. De Makrely-fisy gelykt naar de makreel, die aan dezelve den naam geeft; de