Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/116

Deze pagina is proefgelezen

kleur is echter minder blaauwachtig, en minder schitterend.

Deeze maaltyd deedt groot genoegen aan myne gasten, en wy waren zeer vrolyk; maar, des morgens van den 22sten, wierd myne arme JOANNA, die onze keukemeid geweest was, door eene geweldige koorts aangetast: zy betuigde my haar verlangen, om naar Fauconberg te rug te keeren, alwaar zy door eene van haare nabestaanden konde worden opgepast, en ik stemde daar in toe. Den 25sten, was zy zoo ziek, dat ik besloot haar zoo, veel mogelyk in stilte te gaan zien; want de Colonel moest des anderen daags op de Hoop komen, en ik had geen lust om zyn kortswyl af te wagten. Ik wist, dat de loffelykste beweegreden niemand voor beschimping veilig stelde.

Het was in deeze onderneming moeielyk voor by den post van den Colonel te komen, zonder gezien te worden. Aan mynen vriend HENEMAN myn ontwerp hebbende mede gedeeld, stapte ik des avonds ten elf uuren in myn vaartuig; maar toen ik tegen over Nieuw-Rozenback was, hoorde ik zeer onderscheidentlyk de stem van den Bevelhebber, die met eenige Officieren door het zand wandelde; en oogenblikkelyk riep een schildwacht, om met het vaartuig aan wal te komen. Ik dacht, dat alles zoude zyn ontdekt geworden: