VEERTIENDE HOOFTSTUK.
De Colonel FOURGEOUD keert naar Paramaribo te rug. — Het gevleugeld en gewapend Water-hoen van EDWARDS. — Bewys van onkunde in een Heelmeester ; — van deugd in een slaaf; — van wreedheid in eenen Bevelhebber. — De roode Wulp. — De Wesp, Marobonso genaamd. — Orange appelen en Limoenen. — De insecten, Chiques genaamd. — Het krygsvolk begeeft zig weder naar de bosschen. De Kibry-Fowlo. — Verscheidene zoorten van wilde varkens. — Mieren. — De dans van Loango. — De Toreman. — Poelsnip van Guiana. — Plantains en Bananes. — Manier om te visschen. — Vogelen
De Colonel, zyn vertrek tot den 29sten April hebbende uitgesteld, begaf zig eindelyk naar Paramaribo. Hy was door eenige Officiers vergezeld, die, zoo wel als hy, allernoodigst hadden zig aldaar te ververschen. Zyn krygsvolk, tot een zeer klein getal versmolten zynde, was niet meer in staat, om eenige krygsoeffening uit te houden, en verlangde naar rust. Geduurende zyne afwe-