Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/138

Deze pagina is proefgelezen

uitnoodiging, zoo als ook de Planter deed. Toen ik hem verzogt had my de reden te verklaaren, die hem bewogen had, om my myn verzoek af te wyzen, en my zulk een vreemden brief te zenden, antwoordde hy my: — Dat dertig of veertig Oucas-Negers, die onze bondgenooten waren, hem bedrogen hadden, door niets te doen van het geen zy beloofd hadden, terwyl zy in de bosschen waren, en hy zelf zig op Paramaribo bevond; dat hy dienvolgende besloten had, zyne krygsverrigtingen met dubbelen yver voort te zetten. Dit was de reden, die hem bewogen had, niet alleen om my het verzogte verlof te weigeren, maar om zelfs aan alle de zieke Officiers te gelasten, zig oogenblikkelyk by hem te vervoegen, zonder 'er zelfs een enkele van uit te zonderen tot bewaaring van de vaandels en de krygskas, welke hy aan een Quartiermeester had toevertrouwd. De Colonel sprak de waarheid wel, en hy had dezelve niet te kort gedaan, met 'er by te voegen, dat zyne ingekankerde haat tegen eenige andere Officiers en my, hem aanzette, om alles tot ons verderf aan te spannen. Ik moet niet vergeten te verhaalen, dat hy omtrent deezen tyd de orde regelde, welke in het doen der tochten moest gevolgd worden. Te vooren geschiedde