Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/26

Deze pagina is proefgelezen

Na verloop van eenige minuuten, wende hy voor, dat men in weêrwil zyner beveelen hout gesneden had. Ik vernam dit, en vreezende dat hy eenig geweld mogt aanrechten, begaf ik my zachtkens naar zyne hangmat, en verzekerde hem, dat al het volk in diepen slaap was. Hy veinsde my niet te herkennen, en my by de hairen nemende, gaf hy een verschrikkelyken gil. Het gelukte my hem te ontsnappen, en my in veiligheid te stellen; echter riep hy uit: "schiet op hem! schiet op hem!" het welk onze geheele legerbende vermaakte. Mynen Neger gevonden hebbende, liet ik hem dadelyk myn eeten haalen; hy ging in alleryl derwaarts, en bragt my een stuk ossen-vleesch weêrom, het welk tien maalen grooter was, dan het geen ik gegeven had; ik bewaarde het, en had het genoegen, om 'er de ongelukkige slaven op te onthaalen: dus eindigde deeze elendige dag.

Den 13den, kwamen wy weder aan de Wana-Kreek. Wy waren, door zoo veel nutteloos lyden, onuitspreekelyk vermoeit.

Alhier onthaalde de Colonel zyne vrienden op myn rhum, en in myne tegenwoordigheid, maar zonder my een enkelen droppel 'er van aan te bieden. Ik vond op deeze zelfde plaats een brief, gedagteekend uit Ceylon, in de Oost-Indiën: deeze was aan my gezonden, door één myner naastbe-