Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/38

Deze pagina is proefgelezen

dat wy in Engeland de Vlieg-Spinnekop noemen.

Na zes of zeven uuren lang, in weerwil van den regen, de rook, de muggen, en myne bekomene kneusing, vast geslapen te hebben, ontwaakte ik zeer verfrischt ten vyf uuren des morgens, en ten zes uuren traden wy het jaar 1774 in, vaarende langs den oever der Cormoetibo-Kreek tot op den middag, wanneer wy in de algemeene legerplaats aankwamen, aan den mond van de Wana-Kreek, na een zeer nutteloozen tocht, als naar gewoonte.

Den 3den, zagen wy, tot ons groot genoegen, den Capitain FREDERIK wederom, met zyne krygsbende, die eenen Neger, CUPIDO genaamd, gevangen met zig bragt. De Capitain verhaalde ons, dat een arme soldaat van 's Compagnies krygsvolk, ter dood veroordeeld zynde, vergiffenis van hem ontfing, op het oogenblik, dat hy op de kniën lag om doodgeschoten te worden, en dat de ontsteltenis, die hem zulks veroorzaakte, hem het verstand deed verliezen.

De Colonel FOURGEOUD, toen besloten hebbende deezen veldtocht te eindigen, zond eene krygsbende van zestig mannen vooraf, om naar de Patamaca-Kreek op kondschap uit te gaan.

Ik waschte nu myn hembd in de Wana-Kreek: