Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/47

Deze pagina is proefgelezen

Den 12den, kwam één der muitelingen met zyn wyf, aan den post van la Rochelle, en zy gaven zig aan den Bevelhebber vrywillig over. Den zelfden dag kreeg ik verlof, om, wanneer ik het verkoos, naar Paramaribo te gaan, om my te herstellen. Ik was over dit verlof verblyd, en maakte my met eenige andere Officiers gereed om te vertrekken. Wy lieten den Colonel agter ons aan het hoofd van eene krygsbende, waar van de beste uit den hoop een Pagters kar in Engeland ontcierd zoude hebben. Eindelyk kwam het verlangde uur, en ik was de vyfde, die in een overdekt vaartuig trad, het welk door zes roeiers wierd voortgeroeit, om my naar de hoofdstad der Volkplanting te begeven. Ik was steeds welvarende, wel gemoed en vol vreugde.

Ik vond op Devil's Harwar eene kleine bezending van thee, koffy, beschuit, boter, suiker, limoenen, rhum, en twintig flessen goeden wyn, die myne vrienden van Paramaribo my naar den post van la Rochelle toezonden. Ik zond dezelve niet te rug, en in weerwil der onwaardige behandelingen van den Colonel, maakte ik 'er hem een geschenk van, uitgenomen echter twaalf flessen, die wy, op de gezondheid onzer vrouwen of minnaressen, in het vaartuig uitdronken. Ik konde my