Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/99

Deze pagina is proefgelezen

gloeijende kolen hebbende weggeworpen, zag ik met zeer veel verwondering een kikvorsch dezelve gretig inslokken, zonder dat zy 'er eenig kwaad van scheen te gevoelen; ongetwyffeld zag zy die voor vuur-muggen aan. Ik zag ook, in een suiker-molen, een kikvorsch, die zig op mieren vergastte, welker getal ter deezer plaatse zeer groot was. Zy lekte dezelve met haare tong op, naar maate zy voor haar henen liepen. Een andere kikvorsch sliep dagelyks op één der balken van myne wooning, en verliet dezelve doorgaans des nachts. De Negers noemden haar yombo-yombo, uit hoofde van de kracht, waar mede zy sprong. De kikvorsch van dit zoort is zeer klein; een weinig plat; derzelver huid heeft eene fraaije geele kleur, met zwarte en scharlaken vlakken. Men vindt ze dikwils in de bovenkamers der huizen. Het evengemelde beestjen ons zeer fraay voorgekomen zynde, verboden wy het zelve aan te raken.

Den 8sten tusschen zes en zeven uuren des morgens, terwyl wy één van onze Sergeanten begroeven, hoorden wy verscheiden schoten met klein geschut, naar den kant van de Peréca, en ik zond dadelyk een Officier en twaalf soldaten af, om van dien kant te hulp te komen. Zy kwamen des anderen daags te rug, en zeiden my,