Pagina:Stijl vol 01 nr 02 p 013-018.djvu/1

Deze pagina is gevalideerd
A­BON­NE­MENT BIJ VOOR­UIT­BE­TA­­LING BIN­NEN­LAND 4.50 BUI­TEN­LAND 5.50 PER JAAR­GANG . VOOR AN­­NON­CES WEN­DE MEN ZICH TOT DEN UIT­GE­VER.

MAAND­BLAD VOOR DE BEEL­DEN­DE VAK­KEN. RE­DAC­TIE THEO VAN DOES­BURG. UIT­GA­VE X. HARMS TIE­PEN.

ADRES VAN RE­­DAC­TIE: KORT GAL­GE­WA­TER 3 LEI­DEN. AD­MI­NI­STRA­TIE: X. HARMS TIE­PEN, HY­PO­LI­TUS­BUURT 37 DELFT, INTERC. TEL. 729 EN 690.

1e JAARGANG.
NUMMER 2.
DECEMBER NEGENTIENHONDERDZEVENTIEN

DE NIEUWE BEELDING IN DE SCHILDERKUNST.

DOOR PIET MONDRIAAN. 2. DE NIEUWE BEELDING ALS STIJL.

De schilderkunst — in wezen eèn en onveranderlijk — heeft zich steeds in zeer onderscheidene uitingen geopenbaard. De achter ons liggende kunstuitingen — die zich als zoovele stijlen kenmerken — onderscheiden zich slechts van elkander door oorzaken van tijd en plaats, waar zij in wezen èen zijn. Hoe verschillend ook in verschijning, kwamen zij toch alle uit eènzelfde bron voort: uit het universeele, uit het diepste wezen van al het bestaande. Daardoor vertoonen alle historische stijlen eèn gemeenschappelijk streven, n. l. om het universeele tot uitdrukking te brengen.
Zoo heeft alle stijl een tijdlooze inhoud en een tijdelijke verschijning. De tijdlooze (universeele) inhoud kunnen we het universeele van stijl, de tijdelijke verschijning de karakteristiek of het individueele van stijl noemen. Diè stijl, waarin het individueele van stijl het meest dienstbaar gemaakt is aan het universeele van stijl, zal de grootste stijl zijn: diè stijl, waarin de universeele inhoud het meest bepaald beeldend naar voren treedt, zal de zuiverste stijl zijn.
Heeft alle schilderkunst een tijdlooze inhoud, zij is slechts beeldende kunst, zij vertoont slechts stijl, doordat die inhoud zich ook werkelijk beeldt.
In schilderkunst moet de stijl verschijnen: zij kan niet door onderwerp of voorstelling uitgedrukt worden.
Het universeele van stijl moet door het individueele van stijl, d. i. door de wijze van stijlbeelding, tot uiting komen.
De wijze van stijlbeelding is van den tijd en beeldt de verhouding van den tijdgeest tot het universeele. Zij is dàtgene, wat een bepaalde kunstuiting karakteriseert, dàtgene, waaraan men de historische stijlen onderkent.
Het universeele van stijl daarentegen is eeuwig en hetgeen alle stijl tot stijl maakt. Het is de beelding van het universeele, dat, naar ook de wijsheid leert, de kern van den menschelijken geest uitmaakt, hoewel het daarin door onze individualiteit gesluierd blijft. Zoo min als het universeele in ons tot bepaaldheid gekomen is, zoo min verschijnt het buiten ons in bepaaldheid. Hoewel het universeele zich door de natuur uitdrukt

13