Pagina:Stijl vol 01 nr 02 p 013-018.djvu/4

Deze pagina is proefgelezen

is de beelding op de wijze der natuur de schilderkunst door de bizondere verschijning der dingen, en zal de stijl op de wijze der natuur blijven bestaan, zoolang die bizondere verschijning in de beelding geëischt wordt.
Dat de consequentie van den stijl op de wijze der kunst, daarentegen, de bizondere verschijning der dingen in de beelding uitsluit, is geen negatie der dingen zelve. Zij toch beeldt het universeele — de kern van alle dingen. Zoo beeldt zij de dingen juist in meerdere volkomenheid.
De consequentie van den stijl op de wijze der kunst is product van de ervaring, dat de beelding in natuurlijke kleur en vorm onbevredigend is. Van de zijde van het bizondere gezien, blijft zij steeds beneden de verschijning zelve der dingen, van de zijde van het universeele is zij steeds individueel. Geen kunst heeft dan ook door afbeelding de kracht en grootheid der natuur tot uitdrukking kunnen brengen: alle ware kunst heeft het universeele meer laten domineeren dan het dit oogenblik in de natuur doet.
Zoo moest, tenslotte, de exacte beelding van het universeele optreden. Om deze beelding als stijl te erkennen, is noodig in te zien, dat stijl in kunst aesthetisch beeldende verinnerlijking is, waar stijl in de natuur zich door beeldende veruiterlijking openbaart.
In deze tegenstelling ligt de verhouding van kunst en de verschijning der natuur. Slechts wat voor de alledaagsche aanschouwing een zekere overdrijving is van den stijl in de natuur, doet, in het algemeen stijl, in kunst ontstaan. In de oude kunst werd de spanning van vorm (lijn), de intensiteit, zuiverheid der kleur en de natuurlijke harmonie geprononceerd — soms overdreven. In de nieuwe kunst groeide deze overdrijving aan tot vorm en kleur als beeldingsmiddelen op zich zelve. Toen de beeldingsmiddelen vrij van natuurlijkheid verschenen, traden deze echter eerst in zuiver licht, en kwam de gebondenheid van vorm en natuurlijke kleur naar voren. Toen volgde, in korten tijd, de verbreking van vorm en het tot bepaaldheid stellen van de kleur. Zoo werd het universeel beeldingsmiddel gevonden.
De nieuwe beelding, de consequentie van den stijl op de wijze der kunst, begint dàar, waar vorm en kleur als eenheid gebeeld wordt in het rechthoekig vlak [1]. Met dit universeel beeldingsmiddel kan de gecompliceerdheid der natuur herleid worden tot enkel verhoudingsbeelding in-bepaaldheid.

De nieuwe beelding, de komende stijl, is de uitdrukking van het verdiepote innerlijke niet alleen, maar ook van het rijpende uiterlijke (natuurlijke) in den mensch. Juist de meerdere gelijkheid in den graad van ontwikkeling van dat innerlijke en uiterlijke, de meerdere harmonie in de verhouding van deze niet te scheiden twee-eenheid, kan slechts den nieuwen stijl tot stand brengen. Slechts het rijpende natuurlijke is over het natuurlijke heen en nadert het abstracte, en is dus homogeen met het innerlijke, dat abstract is. Slechts het rijpende uiterlijke in den mensch doet een abstracte ziening van het uiterlijke buiten hem ontstaan. Zoo wordt de abstracte beelding, die toch reëel is, geboren. Zij is rëeel, omdat inhoud en verschijning der dingen ontsluierd is: de inhoud, doordat zij in bepaaldheid 16

  1. Hierover in een volgend artikel.