[auteursrechelijk beschermd tot 1-1-2036]
DE NIEUWE BEELDING IN DE SCHILDERKUNST.
DOOR PIET MONDRIAAN.
VIII. VAN HET NATUURLIJKE TOT HET ABSTRACTE, D.I. VAN HET ONBEPAALDE TOT HET BEPAALDE. (II).
Zien we het beweeg naar abstracte beelding in de schilderkunst van heden als veroorzaakt door den groei van het tijdsbewustzijn naar het abstracte, dan is het streven der Modernen in het algemeen en dat der Abstract Reëele Schilderkunst in het bizonder, voor ons niet langer een verval der schilderkunst, maar dan moeten wij erkennen dat dit streven een nieuwen stijl moet doen geboren worden.
Toònt de Moderne Schilderkunst in het algemeen een doorloopend streven naar bevrijding van het individueele, (in een klimmende volgorde, in een al sneller tempo), en (in de Nieuwe Beelding) een komen tot klare uitbeelding van het universeele, zoo is zij hierin beelding van den huidigen tijd — hoewel zij dien tijd vooruit gaat.
Deze tijd heeft het toppunt van individualisme bereikt: het gerijpte individu kan nu al meer en meer in evenwicht met het universeele komen. Als dit evenwicht inderdaad door het bewustzijn van den tijd bereikt is, zal ook het uiterlijk leven het in alles tot klare uitdrukking brengen, zooals nu reeds de Nieuwe Beelding dit abstract doet.
De groei van het natuurlijke tot het abstracte doet den mensch het natuurlijke wel anders zien, het doet wel (onbewust) het individueele erin negeeren (zie vorig artikel) maar het doet niet het natuurlijke negeeren. Al doet het de meest uiterlijke verschijning
102