Pagina:Stijl vol 02 nr 06 p 061-072.djvu/2

Deze pagina is proefgelezen


Ik citeer: „ ... Een richting die instaat voor het publiceeren van objectieve uitingen, voor zoo verre zij van waarde zijn, — in tegenstelling met de bekrompen vastgewortelde praatjesmakerij, waarachter zich het zoo burgerlijke materialisme slechts verbergt en verdedigt als bevrijdster van de hedendaagsche esthetiek, — om het vrij vormen van een persoonlijk inzicht, grondslag voor een gezonde kultuur, te garandeeren. Tijdschrift van zuivere schepping, tijdschrift van op onderzoek berustende getuigenissen, zal Valori Plastici de opeenvolgende en toereikende documentatie zijn van alle werken en denkbeelden die, direct of indirect, kunnen medewerken tot het ontstaan van bewustheid in de beeldende kunst, met het doel het gebied van de Idee de overhand te doen hebben op alle aanslagen van het materialisme, willekeur en mode.
Hiervoor hebben wij de aandacht en den steun noodig van die enkelen die ziel en lichaam der Waarheid zijn”.
Reeds in het eerstvolgend nummer van „De Stijl” zullen wij de paradoxale ontboezeming van Carlo Carrà „De wijzerplaat van den geest” publiceeren.

Th. v. D.

OVER HET ZIEN VAN NIEUWE KUNST. AANT. BIJ BIJLAGE 11, 12 EN 13.

DOOR THEO VAN DOESBURG

Das Endliche ist nicht wahr, noch wie es sein soll; dasz es existiere dazu gehört „Bestimmtheit”. Die innere Idee zerstört aber diese endliche Gestaltung; einde Philosofie (oder Kunst, v. D.) die nicht die absolute, mit dem Inhalt indentische Form hat musz vorübergehen, weil ihre Form nicht die Wahre ist.

Christus verweist es den Pharisäern, dasz sie Wunder wollen, der Geist allein „vernimmt” den Geist, das Wunder hingegen ist nur „Ahnung” [1] des Geistes und ist das Wunder Unterbrechung der Natur, so ist der Geist erst das wahrhafte Wunder gegen den Lauf der Natur. (Hegel, Geschichte der Phil. pag. 32 en 59).

De kunstenaar denkt in verhoudingen.
De schilder in vlak-, kleur- en lijnverhoudingen, de beeldbouwer in volume- en ruimteverhoudingen enz.
De schilderkunst, zooals die zich in de nieuwe beelding zuiver uitspreekt bevrijdt ons van de plastische ruimte-voorstellingen. Zij is vlak. In haar vlakheid beeldt zij meer het onbegrensde, de oneindigheid, dan het ruimtelijk-begrensde, het lichamelijke. Omdat zij zich krachtens haar aard van het 3-ruimtelijk-waarneembare afwendt en zelfs in de

62

  1. Vandaar, dat de religie aan doorleefde geestelijkheid niet toekomst. In den christelijken godsdienst verwerkelijkt zich de geest, het Ware, in de figuur van Christus. De geest wordt door „het wonder”, dus per symbolische analogie tot bepaaldheid gesteld. De waarheid werd op deze wijze verwerkelijkt, opdat de massa in de waarheid (den geest) zou „gelooven”. In het zuivere denken (de objectieve phylosofie) en in de zuivere kunstuiting, wordt in de eerste door het begrip, in de laatste door het zien van verhouding, de geest direct doorleefd. Ook in de maatschappelijke samenleving door de vernietiging van alle individueele overheersching.