Pagina:Stijl vol 02 nr 10 Natuurlijke en abstracte realiteit.djvu/3

Deze pagina is proefgelezen

individueel-bepaalds wil beelden. Wil men slechts het universeele doen gevoelen en aanschouwen, dan moet alle op-zich-zelfheid teniet gedaan worden. Daarom moet de Nieuwe Beelding ook de uitbeelding der oerverhouding telkens als het ware verbreken, zooals ook in deze sterrenlucht de eene verhouding de andere opheft. Juist daardoor is de harmonie zoo sterk uitgebeeld: meer nog dan in de maanlucht.
De veelheid doet ook het rythme ontstaan. Dit is als het ware de beeldende uitdrukking van leven voor ons menschen en vereenigt het bizondere tot één, zooals X. met me eens zal zijn. De veelheid van het bizondere vormt echter een natuurlijk rythme, dat het grillige der dingen eenigszins opheft, terwijl de veelheid der oerverhouding een meer verinnerlijkt rythme vormt, dat juist het volstrekte der oerverhouding weder opheft. In dit verschil komt de scheiding tusschen oude en nieuwe beelding sterk uit: de natuurlijke schilderkunst had tot taak het rythme te prononceeren in de beelding, terwijl de nieuwe kunst juist het natuurlijke rythme zooveel mogelijk dient op te heffen. In de Nieuwe Beelding blijft het rythme, hoe verinnerlijkt ook, evenwel steeds bestaan en is zelfs nog wisselend door de ongelijkheid van de maatverhoudingen waarin de verhouding van stand, de oerverhouding, gebeeld wordt. Dit doet haar dan ook levende werkelijkheid voor ons menschen blijven.
Y. X. zal dit over het rythme beter begrijpen dan ik. Toch vond ik reeds aldoor een sterrenlucht nog schooner dan een maanlucht — de sterren schijnen punten... zou het kunnen zijn, dat het punt, dat geen vorm heeft, ons nu van het begrenzende, dat vorm medebrengt, ontheft?
Z. Omdat de sterren als punten verschijnen zijn zij minder zeggend van zich zelve en meer zeggend van de oerverhouding — als we tenminste abstract kunnen zien. Maar het punt op-zich-zelf visueel gezien, zegt ons hoogstens iets door zijn lichtende verschijning: op-zich-zelf beeldt het niets. Het ontheft niet van de begrenzing, omdat het niets in-bepaaldheid van het universeele zegt. Visueel gezien beeldt het punt op-zich-zelf geen verhouding en kan dus onze individualiteit niet teniet doen. En deze individualiteit juist creëert aldoor vorm: zelfs daar waar ze niet direct verschijnt.
We zien echter geen punt, maar punten. En deze punten creëeren vormen. Tusschen twee punten treedt beeldend de lijn op, tusschen meerdere punten meerdere lijnen. Deze sterrenlucht laat ons ontelbare punten zien. Niet alle zijn evenveel geaccentueerd: de eene ster schittert meer dan de andere. En nu brengen deze ongelijke lichtwaarden weder vormen voort. Denk ook aan de sterrenbeelden: ook dit zijn vormen. Ik wil maar zeggen: vorm is in de sterrenlucht niet opgeheven als we deze zien in haar natuurlijke verschijning.
Y. En toch vindt U de rust completer uitgebeeld in de sterrenlucht dan in een vlakke lucht zonder sterren of met enkel de maan?
Z. Ik zeide U reeds: hoewel het punt op zich zelf vaag is, geven deze lichtende punten bepaaldheid aan de onbepaalde ruimte. Gewoon visueel beelden zij verhouding wel als vorm, als geometrische figuren, welke de evenwichtige verhouding sluieren, maar als we het natuurlijk verband doorzien komen we rechtstreeks tot het zien van deze verhouding.

111