Pagina:Stijl vol 02 nr 12 p 133-144.djvu/2

Deze pagina is proefgelezen

van het begrip dat we ervan hebben. In het natuurlijke is voorzeker natuurlijke harmonie, maar in het abstracte is evenwichtige verhouding een ànder begrip van harmonie. Dat het begrip van harmonie betrekkelijk is en zich als vervolstrekt met den tijd, toonen niet alleen de opeenvolgende kunstuitingen ons, maar toont ook elk kunstenaarsleven min of meer. Het is juist het schoone in het streven van den kunstenaar, dat hij telkens naar meer zuivere uitbeelding van harmonie streeft. Bij de beelding van elke nieuwe schoonheidsvisie ondervindt hij steeds meer, dat de harmonie, die zich in het bestaande openbaart, zóó sterk is, dat visueele wedergave niet in staat is haar weêr te geven. Telkens werkt hij dus het visueele om tot grooter beeldende harmonie: dit weet U zelf. Na de extase toch volgt de ontevredenheid en — een nieuwe beelding. De bezinning en het vergelijken berooven den kunstenaar van de bevrediging der uitgebeelde harmonie. En al moge de harmonie-uitbeelding der Nieuwe Beelding ook, ten slotte, de meest bevredigende zijn, steeds blijft ook deze ver beneden onze meest innerlijke, maar helaas nog zoo wenig bewuste harmonie-idee.
Dat de harmonie in het bestaande evenwel tòch zoo sterk is zullen we wel moeten toeschrijven aan de levende schoonheid der natuur, die op al onze zintuigen tegelijk werkt: het is niet de visueel natuurlijke verschijning zonder meer die ons ontroert.
Y. Het komt mij zeer juist voor, dat het om de harmonieuitbeelding, niet om de natuurlijke verschijning gaat.
Z. Juist om die reden is de kunst tot de nieuwe beelding gekomen. Ook in het leven is het komen tot harmonie het principieele.
X. Maar gesteld dat dan in kunst het uiterlijke te verinnerlijken is — in het leven is dat toch zeer moeielijk: mij dunkt, U rekent niet met de realiteit.
Z. Onze evolutie gaat de tegenwoordige realiteit, in het leven, vooruit. Maar — deze volgt wel! Het domineeren van het materieele moèt afnemen en — neemt ook af. De idee van meerdere harmonie door gelijkwaardige tweeheid is in het tegenwoordige leven wel degelijk werkende. Om U een voorbeeld te noemen: de moderne dans, ik bedoel de gewone dans, à deux. Voorheen was èn de muziek en de uitbeelding van het dansende paar een ineenvloeiïng als het ware: de ronde samenvattende lijn was de uitdrukking ervan. Thans openbaart zich in de gecultiveerde dans zoowel als in de muziek waarop, of liever waartegen-in men danst, een tweeheid die elkander gelijkwaardig tegenover staat. Hiervan is de rechte lijn de beeldende uitdrukking. In de muziek staan rythmen elkààr zoowel als de melodie tegen, zooals de passen der dans elkaar tegenstaan. Zóó wordt een veel grooter eenheid gevormd.
Y. Maar het is bijna ondoenlijk, het zou ....
Z. Het kost ontzettend veel inspanning en training van beide zijden — dat is steeds de prijs der gelijkwaardigheid.
X. Het kwam mij steeds voor, dat gelijkwaardigheid eentonigheid medebrengt, maar als ik aan de dans denk, dan zou ik beginnen te gelooven, dat dit toch niet zoo is. Maar — in de dans heeft men een onderscheiden tweeheid.
Z. Zeer terecht: een onderscheiden tweeheid is noodzakelijk zoowel voor kunst als

134