Pagina:Stijl vol 03 nr 01 p 001-012.djvu/1

Deze pagina is proefgelezen
A­BON­NE­MENT BIN­NEN­LAND 4.50 BUI­TEN­LAND 5.50 PER JAAR­GANG BIJ VOOR­UIT­BE­TA­­LING. VOOR AN­­NON­CES WEN­DE MEN ZICH TOT DE AD­MI­NI­STRA­TIE.

MAAND­BLAD GE­WIJD AAN DE MO­DER­­NE BEEL­DEN­DE VAK­KEN EN KUL­TUUR RE­DAC­TIE: THEO VAN DOES­BURG.

AL­LE STUK­KEN DE RE­­DAC­TIE BE­TREF­FEND: K. GAL­GE­WA­TER 3, LEI­DEN. AL­LE STUK­KEN VOOR DE AD­MIN. AD­RES­SEE­RE MEN MORSCH­WEG 20, LEI­DEN, HOL­LAND.

3e JAARGANG.
NUMMER 1.
NOVEMBER NEGENTIENHONDERDNEGENTIEN.


OVERZICHTELIJKE BESCHOUWING BIJ DE INTREDE VAN DEN DERDEN JAARGANG.

Bij de oprichting van „De Stijl” hadden wij niet kunnen denken, dat reeds na zoo korten tijd ons streven naar veralgemeening en vernieuwing der kunstuitdrukking een zoo sterk uitgesproken sympathie in de voornaamste kunstcentra van Europa [1] zou ondervinden. De publicatie van ons manifest, afgedrukt in het eerste nummer van den tweeden jaargang, waarin wij de vorming van een internationale eenheid in leven, kunst en kultuur proclameerden, heeft er niet weinig toe bijgedragen ons den moreelen, en ook daadwerkelijken, steun te verzekeren van hen, die op verschillend terrein strijden tegen overheersching van het natuurlijke, individueele en willekeurige, grondslag eener verouderde en uiteenvallende kultuur. Zijn de opvattingen aangaande het wezenlijk nieuwe in kunst en kultuur ook al zeer verschillend, — dit heeft naast historisch-cultureele ook kosmografische oorzaken, — het doel is voor allen één: het teniet doen en overwinnen van alle hinderpalen die een universeele ontplooiing van de menschelijke vermogens, aesthetische en economische, met als resultaat daarvan een meer evenwichtige samenleving, onmogelijk maken. Hoewel in de verschillende beeldende uitdrukkingswijzen van Europa, ook eenzelfde streven naar voren komt — meestal nog zeer vaag en onbewust, — is toch geen enkele kunstuitdrukking zoo diep in het universeele levensbesef geworteld als juist die, waarop „De Stijl” gedurende twee jaren met woord en voorbeeld den nadruk gelegd heeft.
Hierdoor is „De Stijl” een integreerend deel geworden van de internationale kunstcultuur. En meer dan dat: „De Stijl” is voor velen binnen of over deze grenzen richtinggevend gebleken, zoowel in aesthetischen als moreelen zin.

Kleine groepen vormden zich rondom ons en zij hebben gesteund door het logische en bepaalde in ons werk de verklaringen daarvan, — ook al waren zij zelve nog verre van de consequenties van het eeuwige en universeele kunstbeginsel, — eigen werk en eigen moraal herzien.

1
  1. Door de belemmering van het officieele verkeer met Rusland, Oostenrijk en Hongarije konden wij de novateurs aldaar niet met onze aesthetische bedoelingen en denkbeelden in kennis stellen. Ook na herhaalde pogingen bleek een uitwisseling van kunstperiodieken met Rusland onmogelijk. R.