Pagina:Stijl vol 03 nr 01 p 001-012.djvu/5

Deze pagina is proefgelezen

ander op dit gebied in de gunstige conditie tot gedachtenwisseling en wellicht tot repliek waar het zekere gebaren der moderne kunst betreft. Terwijl tegenwoordig een zoo gretig gebruik gemaakt wordt van artistieke wetenschappelijkheid, min of meer geveinsd door overspannen potsemakers, van wie een magnetische kracht uitgaat, wordt hier de behoefte gevoeld om te speuren naar het wezen der waarachtige schepping, krachtens welke het verleden zeer van pas zou weten te waarschuwen tegen de vage exaltaties over komende tijden.
Maar „De Stijl” die, wij herhalen het, er oprecht naar streeft de zonder voorbehoud erkende kwesties, ook van een theoretisch standpunt in helder licht te stellen, lijkt ons de bedriegelijke proefnemingen nog niet ten einde toe uitgeput te hebben, niettegenstaande de redactie er op gericht is, boven het schijnbare en speculatieve uit, het blijvende en het karakter der algemeneene wetten in de kunstuitingen vast te stellen.
Meer dan orgaan van nationale kultuur ziet „De Stijl” als leider der nieuwe ideeën over kunst in de vereeniging van de op-zichzelf staande begrippen het middel tot verovering en bevestiging van een eenige, hoogere en synthetische kunstorde. Het richt zich daarom tot alle kunstenaars om hun overtuiging te kennen, zoowel als te vebreiden.

(„Valori Plastici” April-Mei 1919).

Ook uit Duitschland ontvingen wij vele aanmoedigingen, men volgt ons streven met aandacht, hetgeen ons bleek uit zeer hartelijke en kameraadschappelijke instemming- en sympathie betuigen. REDACTIE.

AANTEEKENINGEN OVER DE NIEUWE MUZIEK.

Naar aanleiding van Paul Bekker’s „Neue Musik” Verlag Erich Reiss. Berlin.

In gelijken tred met de ontwikkeling der moderne plastische kunsten ziet Paul Bekker een vernieuwing van ons toonsysteem. Twee sterk gescheiden muzikale uitdrukkingsvormen vallen in deze ontwikkeling te onderscheiden: 1o. het „Vierteltonsysteem”, 2o. het „Ganztonsysteem”. De „Schrei nach dem Viertelton” is tot bewustzijn gekomen, vooral door het door W. van Möllendorf geconstrueerde harmonium waarop de kwarttonen (acustisch) kunnen voortgebracht worden.
Deze bichromatische beweging is ontstaan uit de Duitsche neo-romantik (na Liszt). „Möllendorf ist nicht der einzige, der mit Vierteltönen operiert. Andere haben schon vor ihm ähnliche Versuche gemacht, vor allem hat Ferruccio Busoni bereits vor Jahren die Frage der Einführung sowohl von Viertel-als auch von Drittel-und sogar Sechsteltönen theoretisch-ästhetisch erörtert und zur Diskussion gesetlt.” (blz. 21).
De andere richting, die van het „Ganztonsystem”, staat lijnrecht tegenover bovengenoemde richting die naar meerdere, coloristische modulatie zoekt.
Het voltoonsysteem houdt verband met het chineesch-pentatonische toonsysteem hetwelk een schaal van vijf tonen kent.
Het voltoonsysteem opent nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden en hiervan hebben reeds sedert jaren de voornaamste moderne musici een vruchtbaar gebruik gemaakt (Schönberg, Debussy). De toon wordt tot meerdere bepaaldheid gesteld waardoor de muziek een meer metaphysisch, abstract karakter krijgt.
Op deze richting is toepasselijk wat Paul Bekker op blz. 30, schrijft: „Diese neue Musik zeichnet sich doch dadurch aus, dass sie von Grund auf unmelodisch ist.”

5