De waarheid komt aan het licht. — Was de hemel onzer voorvaderen niet een soort van lommerd? En heeft men er niet zijn laatste hemd heengebracht? Geen wonder dus dat men nu naakt komt te staan.
Voorstellingen en werkelijkheid. — Alle tijden schiepen zich een voorstelling der levensidee. Dat is nu voorbij. De levensidee schept zich thans in ons een voorstelling.
Opheffing der contrasten. — De zwemmers in de poel der gevoelsnormen schelden den nieuwen beelder: Intellectueel. Inplaats van onaangenaam moet het hem aangenaam zijn. De verwarring van verstand met geest, is noodzakelijk in een tijd van souvereiniteit van het gevoel. Het verstand werd als contrast van het gevoel ondervonden. Het nieuwe inzicht (het overzinnelijk gezicht) heft dit contrast op. Door de souvereiniteit van den geest zal de nieuwe beelder gedwongen zijn, ook elk contact met de gevoelsnormen als: menschelijkheid, liefde, kunst religie enz. te verbreken. Deze en meerdere sentimenteele misvormingen van het gevoel zijn hem geen stof tot beelding meer. Zoolang het gevoel zich niet tot inzicht verscherpt, blijven de gevaren der sentimentaliteit voortbestaan.
RONDBLIK
HOLLAND. — „Het zien van Schilderijen”. (Een aantal opmerkingen met saamvattingen, en samenvatting door Alb. Plasschaert. — Uitgave van Loghum, Slaterus en Visser, Arnhem).
Geheel een prentenboekje voor de O. W.
Ordinaire verhoudinglooze typografische rangschikking (de kolommen vallen van de dubbelgevouwen velletjes bankpost af) opgedirkt met parvenu-achtige pauweveertjes, stralende vleugeltjes, en dito glazen opticien-oog, wat moet symboliseeren: het zien n.l. van schilderijen .... optisch .... niet met het oor of de teenen. De opmerkingen, saam- en samenvatting (sic) zijn van den heer Plasschaert.
Alb. Plasschaert is een van die leekencritici-van-den-dag die met een soort kritiek-op-rijm een vroegere generatie vermaakte. Het grappigste is het air van gewicht waarmee hij de zaken verwart: sujet met schilderij; voorstelling met onderwerp; natuur met kunst; expressionisme met impressionisme; cubisme met decoratieve vlakschilderkunst etc. Zoo iemand moet natuurlijk het echte, dat diep en hecht van onderbouw is, niet kunnen onderscheiden van het oppervlakkige dat elken onderbouw mist en waarbij de schilder zich gedraagt als een overgevend beest.
Kracht is bij Plasschaert gelegen in het uiterlijke gebaar. Grove spontaniëteit, zwoele, dikke sensualiteit is hem genie.
Naar aanleiding der Kandinsky-imitaties van J. de Winter te Utrecht, schrijft Plasschaert op blz. 37 over „Expressionisme” o.m. het volgende:
„Er bestaan nog andere vormen in de landschapkunst (bedoeld is hier andere dan cubistische vormen van landschapkunst ... dit laatste niet te verwarren met cubistische tuinarchitectuur.” Red.)
Het Expressionisme vindt ge.
86