Pagina:Stijl vol 03 nr 10 p 081-088.djvu/7

Deze pagina is proefgelezen


Wat is het expressionisme?
Een Impressionisme.
Het is dat — en niets anders.”
Ziezoo, nu weet ge het. Ge kunt het ook omdraaien, want onzin blijft onzin. „Wat is Impressionisme? Een Expressionisme. Het is dat en niets anders.” In werkelijkheid is het Impressionisme lijnrecht tegenovergesteld aan het Expressionisme. Dat weet nu iedereen reeds. E x-pressie veronderstelt een werking van binnen naar buiten, Im-pressie daarentegen een werking van buiten naar binnen. Zij verhouden zich dus polair, waardoor het een nooit in het andere kan verkeeren daar aan beide een andere levensverklaring tenb grondslag ligt. Bij den heer Plasschaert is de noordpool ook de zuidpool. Hoe vermakelijk het is te spreken over dingen die men niet leeft blijkt uit heel dit pretentieus geschrijf. We lezen nog zinnen als: „Het (Expressionisme) is gevoel in wording vóór het kristalliseeren. De Winter heeft dat begrepen, hij wil nu formuleeren. Hij wil meer dan de kleur als ’n brand; hij wil den vorm zooals de Oosterlingen dien geven, schijnbaar eenvoudig, maar inderdaad gecondenseerde zielzaligheid. Hij wil dat — het is de logische daad, na zijn eerste pogen. Hij wil, wat ik steeds noem het kristal, de voldongenheid. Deze voldongenheid geldt voor alle geestelijke staten in het heelal als een juist einde. Hij is iets, waartoe een ieder gedwongen wordt — ten slotte. Het is een stelling samenvatten, het is overzichtelijk worden, het is beheerschen; het is vrij zijn tegenover wat men geeft” enz. Iets verder wordt in dit verband Mondriaan „zwak” en deze zwi-zwa-zwakte „patent” genoemd. En zoo babbelt deze burger, ziek van zelfgenoegzaamheid, die er een genoegen in vindt zichzelf te hooren praten, maar door over een onbeheerschte stuntelaar die inderdaad niets anders wil dan munt slaan uit de chaotische tijdsverwarring in en buiten zichzelve.
Deze Albert Plasschaert die in toon, houding, taal en oordeel, uitgesproken decoratief is zal als „kritische verschijning” (hop! hop!) voor de jonge generatie niets, of niets meer dan een krul, zijn.

. . . il serait erroné de croire que notre art (pour cela) soit devenu mulâtre. Il est bien blanc.

Jacques Lipchitz.

Zwart of Blank? — Dat de moderne kunst en in het bizonder het kubisme een terugkeer is tot primitieve kunstuitingen der wilden en wel in het bizonder der negers, kan slechts opkomen in het brein van hen, die bij gebrek aan inzicht de bewust aesthetische recreatie niet kunnen onderscheiden van instinctieve, fetichistische voortbrengselen, die uitsluitend hun ontstaan dankten (evenals alle producten van dien aard, de christelijke der catacombisten incluis. Nog ruimer genomen: alle natuurafbeeldingen [fetichistische residus!] incluis!) aan de vrees voor natuurverschijnselen en onbekende krachten. Nadat man van Pablo Picasso’s eerste kubistische werken beweerde dat deze geïnspireerd waren door Polynesische plastieken, werd de moderne kunst, vooral het kubisme daarmeê in verband gebracht. De negerkunst moest als brug dienen om tot de moderne kunst te komen. Deze ten opzichte der moderne beeldende kunst, — die zich, in tegenstelling met de negerkunst van den vorm AF inplaats van naar den vorm TOE ontwikkelde, — geheel ongemotiveerde vereering is thans in de mode gekomen. Overal verschijnen artikels, boeken, reproducties enz. over: L’Art nègre. Ook ten onzent heeft

87