niet tot baanbreker geworden van een nieuwe dichtschool!” Met een klein variant lezen we, na den gebruikelijken proloog, in een hoofdartikel van een Friesch Dagblad: „Aanstellerij en dwaze buitensporigheid kunnen zich licht in echten kunstzin vermengen. Maar we moeten toch voorzichtig met ons oordeel zijn. De schilderijen van Toorop zijn ook voor krankzinnigenwerk uitgescholden en nu wordt hij toch algemeen als een onzer grootste kunstenaars erkend. De dichters van 1880, de school van „De Nieuwe Gids” werden ook eens voor ijdele warhoofden gehouden; nu erkent men, dat zij nieuw leven gebracht hebben in onze dichtkunst enz.”
Beide dagbladen besluiten met hetzelfde slinger-om-den-arm-motief. De „Voorwaarts” zegt: „ .... oordeelen wij over deze kunst: vreemd, maar daarom nog niet dwaas; ons nog niet ontroerend, maar daarom niet zonder de bezieling en het leven, die het wezen der kunst zijn”. De Friesche krant neemt het motief over: „Nieuw doch onbekend en daarom vaag en onbekend is hetgeen we van de toekomst verwachten. Ook dat wordt uitgedrukt in woord en lijn, in kleur en toon door de jongste kunstenaars. Daarom mogen we ons van hun onbegrijpelijkheden niet afmaken met een: Alles malligheid! Zoo vaak reeds is de dwaasheid van heden de wijsheid van morgen gebleken”. Het op dit artikel volgende stuk, handelend over den goeden ouden tijd, over den graanprijs, koeien enz. is getiteld: „De onbetrouwbaarheid der pers”. Wellicht staat dit nog met het artikel over de nieuwste kunstrichtingen in oorzakelijk verband.
België. — Intellectueele blokkade? Het heeft er allen schijn van, dat door de Belgische regeering bepaalde orders aan de post zijn uitgereikt om toch vooral te zorgen, dat het intellectueel contact met Holland zoo slecht mogelijk zij. Hoe anders te verklaren, dat ons bijna geen enkel periodiek uit België meer bereikt, terwijl de redacties en administraties ons verzekeren, dat de bladen geregeld worden toegezonden. De politieke strubbelingen schijnen zich ook op intellectueel gebied uit te breiden.
13