Pagina:Stijl vol 04 nr 08 p 113-126.djvu/5

Deze pagina is proefgelezen

beelding maar het is de plastiek der schilderkunst welker beeldingsmiddel de kleur en niet „volume“, materie is. De materie — en dus vormplastiek — vertroebelt de kleur en alle verhouding.
De plastiek is slechts beperkt door het beeldingsmiddel dat gebruikt wordt. Dat van beeldhouwen bouwkunst heeft volume, is materie. Daarom hebben deze kunsten een andere plastiek.
Het geluid is als de kleur, zonder volume: de muziek kan dicht de schilderkunst volgen. De rede kan medewerken tot zuivering der begrippen, maar alleen zuivere beelding heeft het vermogen om de dingen te toonen zooals zij zijn. Het Neo-Plasticisme in de schilderkunst toont wat abstract, wat verinnerlijking wat „plastiek“ inderdaad inhoudt. Zoo kan het ’t geheele leven beïnvloeden, zooals het ook uit ’t geheele leven is voortgekomen.
En dit is het juist wat haar boven het louter decoratieve verheft: n. l. haar diepen inhoud.
Wordt de muziek als „beeldende“ kunst gezien zoo moet zij, in het nieuwe, tot haar consequentie komen. Als Neo-Plasticisme zal zij ophouden domineerend natuurlijk te zijn en abstract worden, in zoo ver haar fundamenteel beeldingsmiddel, het geluid, dit toelaat.
Voor zeker is het geluid meer te abstraheeren dan de muziek in toon en toonschaal (haar „aangenomen“ beeldingsmiddel) gedaan heeft. Daartoe heeft zij slechts, op andere wijze, het zelfde te doen wat de schilderkunst deed. „Het“ nieuwe in de muziek onstaat van zelf als beeldingsmiddel en compositie zoo ver mogelijk verinnerlijkt, d. i. vervolstrekt (verstrakt) worden.
De oude beeldingsmiddelen sluieren door hun individueel karakter de zuivere beelding van verhouding. De toon en de geheele toonschaal is op het natuurlijke, dierlijke, gebaseerd (zie genoemde brochure blz. 12—13). Het timbre der gebruikelijke instrumenten is, evenals dat van het menschelijk orgaan waarvan zij min of meer imitaties zijn, au fond dierlijk, individueel. De

117