daarom zich te bepalen bij een reeds klassiek geworden kunstuiting; een overgangskunstuiting als het kubisme en zijn reeds (dure) inventeurs.
Door een dadaist werd de kritiek eens als een „voorzichtig sadisme“ gekarakteriseerd, waarvoor de dankbaarste slachtoffers de vernieuwers in kunst en weten schap zijn. Zij zijn bovendien nog de meest geduldige slachtoffers, daar hun aangeboren naiviteit, hen niet doet beseffen, dat de kritiek de veiligheidsklep is van den „Lust zum Grauen“ in den mensch, vandaar dat de kritiek zelden boven de boksermoraal uit gaat. Zoodra echter het slachtoffer taaier blijkt dan de kritiek — zooals bij Picasso het geval was —, neemt de kritiek haar wending, draaing, zwenking en slaat over in hysterische bewondering voor de kracht van het slachtoffer. Cynisch en verschrikkelijk is dan het gezicht van den verminkte (men zie het portret van Picasso door Pablo Gargallo in Raynal’s werk).
II
Het valt niet moeilijk de tekortkoming van het werk van Daniel Henry te bewijzen. De vergissing zet reeds op bl. 9 in, met de bewering dat Georges Seurat’s poging tot de omzetting van diepterelaties in vlakkenrelaties bezijden ’t probleem der schilderkunst lag, welke volgens Daniel Henry zou bestaan in:
„... der Darstellung des Dreidimensionalen und Farbigen auf der Fläche, und seiner Zusammenfassung in der Einheit dieser Flächen. ,Darstellung‘ aber und ,Zusammenfassung‘ im strengsten, höchsten Sinne.“
De voornaamste tendenz der schilderkunstige ontwikkeling nml:
1o de geleidelijke verovering van het vlak.
2o de geleididelijke verovering van de beeldende kleur — en
3o het rechtstreeks uitdrukken[1] (beelden) van de schilderkunstige idee door de beide eersten, wordt door Daniel Henry in het geheel niet gezien, terwijl de kubistische tendenzen als einddoel zouden hebben een „Formenlyrismus“.
146
- ↑ d. i. noch met vorm, noch met illusie van vorm, noch met lijn enz.