Pagina:Stijl vol 04 nr 12.djvu/9

Deze pagina is proefgelezen

I. K. Bt’s
KRITISCHE TESSERACTS

3.

De abnormale kauwbeweging van de laatste der kinnebakken van 80 de poëtische a b c abcessen verdorren en drogen uit ik houd van nonsens maar vind ze niet helaas in „Vlamrood“ ’t is alles gummi
Kwakers-oats
almanak der kwebbelvreugden
glibberige romantiek en
archaïsmenrammelaar der almanakpoëten
van de geit
de heeren met de taarten op het hoofd zullen het begrijpen (niet mij, maar Hendrik de Vries)

4.

BEZETTE STAD. PAUL VAN OSTAYEN. 1921

De kruimels hebben zich georganiseerd en voeren strijd tegen het dadaïstische brood. Waarom deze typografische gymnastiek wanneer het in waarheid gaat om een doodnuchtere realistische roman met oorlogstendens expressionistisch in stukken te snijden.
Litérair: leeg hol opgeblazen — dik geïmiteer van fransche litératuursport. Karakteristiek: gebrek aan het dadaïstische skelet („nous voulons rien, rien, rien etc.“). Onzekerheid van begripsbeginsel demi-plebs Bowlen-sekt en schijngehakt.
Algemeene karakteristiek van belgische kunstulstras: bloeddorstige veroveringslust van guitige patriotten met intermezzos van diverse films:
1. Internationale beeldingsgeestdrift met galspuwapparaten (3000 Meter). 2. Franco-Vlamingantisme (7000 Meter met franschen tekst). 3. „Ik, ik, ik“ (13 000 Meter). En gij Frans Coenen hebt u nog wel zooveel moeite gegeven, meenende dat dit nu het Paradis-dada was. Geen angst — deze prikkeldraadversperring is van papier.

179