Heeft de Neo-Plastische schilderkunst slechts eenige jaren van positief bestaan, reeds nu is er een groep, die haar als „hun“ kunstuiting erkent. Dat ook voor de Neo-Plastische muziek die tijd zal komen is reeds te voorzeggen, zelfs eer zij gerealiseerd is. Deze realiseering is slechts een kwestie van tijd en geld.
Omdat de Neo-Plastische muziek buiten de muziek van tot op heden zal staan zou men haar den naam van „muziek“ willen onthouden. Evenals men de Neo-Plastiek de naam van „plastiek“ niet toe wil kennen. Het éen is echter even onlogisch als het ander, als we plastiek niet begrenzen tot enkel „vormplastiek“ (zie gen. art.) en muziek niet beperken tot een systeem. Het verschil — en daardoor juist staat de Neo-Plastische kunst buiten de kunst van tot opheden — is slechts gelegen in verdieping van hetzelfde; alle plastiek ontspringt aan eenzelfde bron.
Vele eeuwen zijn noodig geweest om de Vorm-plastiek te doen rijpen tot Neo-Plastiek. Slechts door elkander bestrijdende uitersten werd dit bereikt. De kunstuitingen toonen dit. Reeds in de Oudheid stond de fluit de lier weldra tegen (Bacchus-Apollo). In muziek, staat in onzen tijd de jazz-band het concert tegenover. Uit het een en het ander zal de Neo-Plastische muziek als van zelf voortkomen.
De ontwikkeling van het individu zet zich voort tot „compleet“ worden. Als „volledig mensch“ is het individu in het individu opgeheven. Het kan universeel gaan zien en hooren. De verkregen bewustheid zal daarbij steeds „het bepaalde“ eischen. Zoo ontstaat de behoefte naar beelding van het universeele in bepaaldheid.
Door de meest verdiepte aesthetische beelding (plastiek) te zijn kan het Neo-Plasticisme de uitdrukking voor physiek-geest-in-harmonie, dus voor den komenden volledigen mensch, zijn.
Omdat zelfs in dezen het physieke tracht te overwinnen is alleen een abstracte kunst zijn tegenwicht. Vorm-
2