Pagina:Stijl vol 05 nr 02.djvu/5

Deze pagina is proefgelezen

reduceering tot het vlakke, pure, scherp-begrensde ..... zooveel het geluid dit dan toelaat. De nieuwe muziek zal zich allereerst bezig houden met een klankvoortbrenging te verkrijgen, die, zooveel dan mogelijk, niet het ronde of geslotene van vorm meer heeft maar het zich tegenstellende rechte en opene beeldt. Dit zal een nieuwe constructie van instrumenten vereischen (zie ook brochure „Le Neo-Plasticisme“). De begrenzing der klank wordt in de klank zelf gevonden (zie vorig artikel). Zij wordt slechts „versterkt“ door een kort afbreken, zooals de lijn de grens der kleur versterkt. Dit afbreken wordt niet tot de „rust“ der oude muziek. De eene klank wordt aanstonds opgevolgd door een andere ..... het werkelijke „andere“ ervan. (Dit kan niet zijn „rust“, want deze „beeldt“ zich niet.) Zooals in de Neo-Plastische schilderkunst de niet-kleur de kleur tegenstaat, zoo zal in de Neo-Plastische muziek de toon door de „niet-toon“ tegengesteld moeten worden. De „niet-toon“ moet „klank“ zijn, maar geen „toon“. Zij moet te vormen zijn uit het geluid (geruisch) dat niet tot toon, maar door het timbre en de wijze van voortbrengen tot de diepste zuiverheid (innerlijkheid) en ook tot bepaaldheid komt. Tot een andere zuiverheid dan de traditioneele harmonie-zuiverheid natuurlijk. Deze „niet-toon“ staat dan tegenover de eveneens gezuiverde „toon“, welke steeds „kleur“ houdt, hoe verdiept ook. Evenals de pure kleur der Neo-Plastische schilderkunst die steeds de uiterlijkheid van kleur behoudt waardoor zij in de tweeheid het uiterlijke element is. Het nieuwe element in de muziek, de „niet-toon“, zal een geluid zijn dat de oude „rust“ vervangt en in zoover hiermede homogeen zijn, dat zij als het innerlijke element optreedt.
Beide, toon en niet-toon, treden in grondtonen en grond-niet tonen op, evenals de kleur en de niet-kleur in de Neo-Plastische schilderkunst.
De praktijk zal het aantal moeten bepalen: waarschijnlijk drie tonen en drie niet-tonen (overeenkomstig de schilderkunst).

19