zij de muziek naderen. Daar ruimte en tijd slechts verschillende uitingen van het eene zelfde zijn, is voor het Neo-Plastisch begrip muziek plastiek (ruimtebeelding) en plastiek mogelijk in tijd. Enkel rechthoekige vlakken in kleur en niet-kleur zouden afzonderlijk, het eene na het andere, als lichtbeeld geprojecteerd kunnen worden. Deze vlakken en de compositie ervan zullen niet van het Neo-Plastisch schilderij zoo maar overgenomen kunnen worden daar (evenals in muziek) bij beelding „in tijd“ andere eischen zich voordoen. Door een ander gebruik van het beeldingsmiddel en door een andere compositie moet een zelfde schoonheidsbeeld ontstaan. Tot het op deze wijze opnemen van een abstract schoonheidsbeeld hoort echter wellicht een ontwikkeling in abstracte beleving nòg grooter dan de Neo-Plastische schilderkunst en muziek vereischen: het inderdaad eèn zijn van physiekgeest.
Paris, Jan. 22.
THEO VAN DOESBURG
„DER WILLE ZUM STIL“[1]
(NEUGESTALTUNG VON LEBEN, KUNST UND TECHNIK)
Neben dem Problem der wirtschaftlichen und ökonomischen Neugestaltung Europas nimmt das Kunstproblem eine wichtige Stelle ein. Inwieweit diese beiden Probleme miteinander innerlich verknüpft sind, kommt hier nicht in Frage; nur eins wissen wir, daß sowohl die Lösung des ökonomischen Problems wie die des Kunstproblems außerhalb individueller Einstellung liegt, und das ist ein Gewinn. Es bedeutet nämlich, daß die Vorherrschaft des Individuums (das renaissancistische Lebensgefühl) gebrochen ist.
Sowohl für das Gebiet der Politik wie auch für das der Kunst können nur kollektivistische Lösungen entscheidend sein.
23
- ↑ Vortrag gehalten in Jena, Weimar und Berlin.