verstärkt, vorführen. (Muzikalische Beispiele: Jacob van Domselaer. Neo-Plastische: Mondrian, van Doesburg, Vantongerloo, Rietveld, van ’t Hoff.)
Auch den musikalischen Kompositionen Jacob van Domselaers liegt dasselbe Prinzip zugrunde: musikalisch-harmonische Gestaltung durch Verhältnisse von reinen Klängen zur Klanglosigkeit.
P. MONDRIAN
DE REALISEERING VAN HET NEO-PLASTICISME IN VERRE TOEKOMST EN IN DE HUIDIGE ARCHITECTUUR
(Architectuur begrepen als onze geheele [niet-natuurlijke] omgeving) |
„Bouwkunst“ zien we langzamerhand overgaan in „bouwen“; „Kunstnijverheid“ zich gaandeweg verliezen in „machinale productie“. „Beeldhouwkunst“ wordt hoofdzakelijk „versiering“ of gaat op in luxe- en gebruiksvoorwerpen. „Tooneelkunst“ wordt ter zijde gedrongen door Cinema en Music-hall; „Muziek“ door dansmuziek, gramofoon, enz; „Schilderkunst“ door Cinema, fotografie, reproductie, enz. „Literatuur“ ging uit haren aard reeds grootendeels op in „praktisch nut“ (wetenschap, journalistiek, enz.) en gaat dit steeds meer. Als „Dichtkunst“ wordt zij meer en meer belachelijk. Evenwel: ondanks alles zetten alle Kunsten zich voort en zoeken vernieuwing. Maar ook de weg tot vernieuwing is hun vernietiging. Evolueeren is breken met traditie — de „Kunst“ (in traditioneelen zin) gaat reeds al meer verloren: is dat reeds in de Schilderkunst (als Neo-Plasticisme) Tegelijkertijd zien we het uiterlijke leven voller, veelzijdiger worden. Snelverkeer, sport, machinale pro- en reproduktie enz. zijn middelen daartoe. Het begrensde, het „leven“ aan Kunstvoortbrengen te besteden waar de heele wereld rond-om ons is, wordt gevoeld. Het leven eischt steeds meer de aandacht
41