Pagina:Stijl vol 05 nr 06.djvu/11

Deze pagina is proefgelezen

Doesburg [1]) de afmetingen der speciaal-beeldende kunst uitgebreid en wel zoover, dat ook muziek, poëzie enz. in dit begrip betrokken werden. Het oude begrip hechte aan beelden eene min of meer natuurlijke, figuurlijke opvatting. Beeldende kunst was vlak-of plastisch-figuurlijke uitdrukking (van het subjectieve) en daardoor tegengesteld aan muziek verskunst en literatuur. Door vernietiging van het vlak of plastisch-figuurlijke kwam zoowel in kleu-als ruimtekunst het eigen middel in plaats van het oneigen hulpmiddel.
Dit laatste (het gecontoureerd figuurlijke in kleur- en ruimtekunst, het associatief-begrippelijke in dichtkunst) werd van overlevering, redmiddel; kruk.
Zooals in kleur-en ruimtekunst het middel niet meer illusionistisch en illustratief gebruikt werd, zoo werd vanaf Rimbaud en Appolinaire het woord-kunstmiddel niet meer dichterlijk-imaginair toegepast. Als overgang van imaginair woordgebruik naar beeldende toepassing van woord en klank komt de onomathopée ter sprake.

Aldo Palazzeschi en Marinetti in Italië, Appolinaire en Albert Birot in Frankrijk, Salvat Pappaseit in Spanje, Ezra Pround in Engeland, Feis, Anthony Kok en Bonset in Holland en meerdere hechtten aan de onomathopée een belangrijke uitdrukkingswaarde.
Ten opzichte der woordvervrouwelijking der laatste sentimenteele uitingen der dichtkunst is de onomathopée voor alles hygiënisch. Zij reinigt en vernieuwt het uit drukkingsmiddel der dichtkunst, doodt het ongedierte der zwoele romantiek, brengt rythme zonder decoratie voort, stremt het gaande en vloeiende en verstrakt het uitdrukkingsprocedé.
De onomathopée is de noodwendige voorloopster der dichtkunst als onmiddelijke beelding der realiteit (men zie ook mijn „Soldatenverzen“ anthologie Stijl no. 11, jrg. 4).
Door het gebruik der onomathopées worden de dingen

89

  1. Vergelijk „De nieuwe beweging in de schilderkunst“.