Waarde Heer Suardy:
Mij dunkt dat U niet over mij te klagen hebt: binnen de vier weken zend ik U het beloofde artikel toe, gelijk U ziet. Doch ik zou nu ook wel gaarne zien, dat het gauw gepubliceerd werd. Want uit Holland hoor ik, dat het rapport v/d "Kamercommissie v. 20 Maart 1917" in bewerking is; en dat het is gewenst dat de brochure vóór dat rapport verschijnt want misschien staan er in dat rapport weer nieuwe ideeën en mijn geschrift zou er dan weer minder aktueel door zijn. Doch het lijkt moeilijk voor U, iemand te vinden die het Pro van deze zaak zo spoedig formuleert en aan U aflevert. Wie hebt U op 't oog nu Jansen niet wil? Kasteleyn? Mr. H.J.Bool?
U schreef mij laatst dat de serie verschijnen gaat, wanneer U de kopie voor de eerste drie afleveringen in Uw bezit hebt. Is dat niet een beetje laat? Dat zal toch nog wel een tijdje duren, - dunkt me! Schrijf mij eens of U kans ziet, zo spoedig mogelijk mijn artikel te laten verschijnen. Ik zou daar zeer prijs op stellen.
Dan nog wat: hebt U nog iets voor honorarium uitgetrokken, of hoe hadt U zich dat gedacht?
Van R.L. hoorde of zag ik weinig de laatste tijd. Hij had Spaanse griep, maar is nu weer beter. Door verhuizing ben ik z'n adres kwijt geraakt. Maar vandaag of morgen ontmoet ik hem wel weer eens in de kotta en zal hem dan eens namens U aansporen!
