Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/26

Deze pagina is gevalideerd

is blij dat ze zoo sterk is. Doch aan de «Calvarieberg» houdt de processie stil. Daar zal de pastoor met God-in-brood de menschen zegenen.

Alles is nu stil. Het muziek zwijgt en ook het rozenkrans-geprevel.

In de zon gaat er blauwe wierook op en de begijntjes zingen met voorzichtige stem den «Tantum Ergo». Twee musschen tjilpen mede.

De menschen zijn geknield en in de groote stilte die de drie belklappers vooraf gaat, ziet Symforosa toch om en zij ontmoet de klare oogen van Martienus die haar broederlijk, vriendelijk aanzien, hij lacht en hij knikt.

En daar klapt de bel in de stilte, driemaal, plechtig en langzaam, en dan schalt er een hoera los, de muziek herbegint traag en statig te ruischen, de weesgegroeten murmelen opnieuw, er is geluid van kleederen en vlaggen en de processie gaat voort in wierook, gezang en zilveren gerinkel. Nu gaat de stem van Symforosa weer omhoog, het bloed danst in haar lijf, haar hart weet van vreugde geen rust. Martienus heeft haar vriendelijk bezien! In één zucht is àlle bekommernisse en droefheid weggeasemd, en al weet zij dat hij haar overmorgen verlaten zal, zij verblijdt zich uitermate in den schoonen blik dien hij haar gegeven heeft.


26