Pagina:Timm010zeer01 01 (1).pdf/45

Deze pagina is gevalideerd

Symforosa doet de oogen toe.

O Heer! Dit is wel de schoonste ure van haar leven!

Er komt een machtige voldoening over haar. Haar gemoed wordt ineens omgekeerd en innerlijk verlicht.

Die zon om zijn hoofd, die bloemenbloei en die pij en dat gelukkig aangezicht!

Alle zelfzucht loopt weg. Z'is blij omdat hij gelukkig is.

En dan spoedt ze zich verder door de velden, met liet blikken korfken om den arm en den regenscherm in de hand.

Ze hoort in de verte den trein fluiten. Ze vertraagt dan haren stap, ze zal hem toch te laat komen, en z' is blij van met haar zelve alleen te zijn.

Zij heeft Martienus bemind om hem te huwen, dat weet ze nu. Maar nu ze hem gezien heeft in zijn pij en in dit geestelijk geluk, is dat allemaal ineens weggevaagd. Er is weer ruimte en licht in haar, en geen verdriet om hem zal haar meer komen kwellen. Zij is gerust.

Van uit de hoogte ziet ze lachend op de vorige dagen. Waar waren hare gedachten? O goede Martienus!

Maar de lucht zit nooit stil. Van uit het

 
45