Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/30

Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 16 september 1986
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Ruud Lubbers)


Leden van de Staten-Generaal,

Dit jaar wordt in tal van landen de 450ste sterfdag van Erasmus herdacht. Als christen en humanist pleitte Erasmus voor verdraagzaamheid. Hij deed dat nadrukkelijk als Europeaan in een tijdsgewricht waarin heel veel in beweging was en waarin onze natie ontstond. Dit is niet alleen geschiedenis, er is ook een historisch perspectief in het werk van vandaag. De regering hecht grote waarde aan de voortgang van de Europese integratie. De Europese Akte zal een stimulans zijn voor snellere besluitvorming, vooral gericht op de totstandkoming van de Interne Markt. Elk der afzonderlijke lidstaten is te klein van schaal om de technologische en industridle uitdaging aan te kunnen. Bij de aanpak van ernstige vraagstukken, zoals werkloosheid en leefmilieu, dient de Europese samenwerking evenzeer een grote rol te spelen. Terwille van een harmonische ontwikkeling van de Europese Gemeenschap wordt een verhoging van de eigen middelen per 1 januari 1988 overwogen; dan zullen evenwel de uitgaven, in het bijzonder in de sector landbouw, beter moeten worden beheerst. De gehele westerse wereld kampt wat betreft een aantal belangrijke agrarische produkten met structurele overschotten. Dat noopt internationaal tot afremmen van deze produktie, opdat een open markt gehandhaafd blijft en in de Derde Wereld de ontwikkeling van eigen landbouw niet geschaad wordt. In onze landen breekt het besef door dat de beteugeling van de produktie mede ten goede kan komen aan natuur en landschap.

Het herstel van de wereldeconomie heeft voor vele ontwikkelingslanden niet tot verlichting van problemen geleid. Afrika ten zuiden van de Sahara gaat gebukt onder hongersnoden. Tal van ontwikkelingslanden kampen nog steeds met de gevolgen van hun hoge schuldenlast, met lage prijzen voor hun grondstoffen en met te weinig afzetmogelijkheden voor hun exportprodukten. Momenteel vindt in Uruguay een ministeriële bijeenkomst plaats om de regels voor het internationaal handelsverkeer te verbeteren en tegenwicht te bieden aan de druk om grenzen te sluiten voor de concurrentie van anderen. Dat is belangrijk, ook voor de ontwikkelingslanden waar nu nog zoveel mogelijkheden om welvaart te scheppen onbenut blijven. Evenzeer wil de regering haar bijdrage leveren aan de internationals monetaire politiek. Daarbij gaat het om een betere beleidscoördinatie tussen de leden van het Internationale Monetaire Fonds, mede met het oog op de nog steeds bedreigende schuldenproblematiek. Wat de eigen financiële inspanning voor de ontwikkelingslanden betreft, stelt de regering voor de hulpverlening te handhaven op 1,5% van het netto nationaal inkomen en te blijven streven naar het vergroten van de effectiviteit van de hulpverlening. Zo zal ons land zich op een breed front inzetten voor de ontwikkelingslanden.

Onze Koninkrijkspartners, de Nederlandse Antillen en Aruba, zien zich geplaatst voor ernstige problemen van financieel-economische aard die ingrijpende gevolgen hebben. Beide landen dragen allereerst zelf de verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze problemen. Daarbij moeten alle drie de landen wel inhoud blijven geven aan één van degrondgedachten van het Statuut voor het Koninkrijk, namelijk dat de landen elkaar helpen en bijstaan.