Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/31

Deze pagina is proefgelezen

Bij alle verdeeldheid over het vraagstuk van de kruisvluchtwapens heeft de doelstelling van het vredes- en veiligheidsbeleid, namelijk het voorkomen van oorlog, nooit ter discussie gestaan. De bondgenootschappelijke verbondenheid heeft er mede toe geleid dat de Sovjetunie is teruggekeerd naar de weg van wapenbeheersing en vermindering van de spanning tussen Oost en West. Het gaat er nu om dààr aan westerse kant op een verantwoorde wijze op in te gaan. De nieuwe topbijeenkomst, die nu in voorbereiding is, zal dienstbaar moeten worden gemaakt aan de overbrugging van de aanzienlijke tegenstellingen over de wijze waarop veiliger en meer stabiele verhoudingen tot stand kunnen worden gebracht. De regering zal zich in bondgenootschappelijk en in ander overleg blijven uitspreken en inzetten voor spoedige en tastbare resultaten in de vorm van bindende en verifieerbare akkoorden. Tegen die achtergrond en in dat perspectief wil de regering voor de defensie-uitgaven een bescheiden groei handhaven. Behoud van vrijheid moet ons dat waard zijn. Zo moeten wapenbeheersing en een toereikende defensie-inspanning onze veiligheid en die van andere volken blijven waarborgen. Vrijheid en vrede; laten wij in dit Jaar van de Vrede, binnen de Verenigde Naties bijzonder verbonden zijn in bezinning daarop.

De ernstige situatie in Zuid-Afrika vraagt om bijzondere aandacht. Teneinde de afschaffing van de apartheid door een proces van onderhandelingen naderbij te brengen, acht de regering voortgaande druk onontbeerlijk. Zeer actueel is thans de noodzaak om op korte termijn in Europees verband tot verdere effectieve maatregelen tegen Zuid-Afrika te komen. Te zelfder tijd zal worden voortgegaan met steunverkening aan particuliereorganisaties in dat land die langs vreedzame weg pogen te komen tot afschaffing van de apartheid.

Problemen elders, hoe ernstig ook, kunnen ons de ogen niet doen sluiten voor grote vraagstukken in eigen land.Het pas aangetreden kabinet heeft zich ten doel gesteld de werkloosheid verder terug te dringen. De taakstelling die Stichting van de Arbeid en kabinet hebben aanvaard is werk bieden aan de 250.000 mannen en vrouwen waarmee in de komende vier jaar het aanbod op de arbeidsmarkt groeit. Daarenboven zal de bestaande werkloosheid met 200.000 in vier jaar – dus met 50.000 per jaar – verminderd moeten worden. Hoewel er zich als resultant van de inspanningen uit het verleden reeds een daling van de werkloosheid aftekent, za] de pas versneld moeten worden om al in 1987 deze vermindering te bereiken. Kernpunt daarbij is om, nu de economie aantrekt, meer kansen te geven aan hen die reeds langere tijd werkloos zijn. Daarbij hoort ook de bereidheid om werklozen met nu nog onvoldoende bekwaamheid in bedrijf of instelling verder op te leiden en te oefenen. Het komt nu aan op kansen bieden en kansen benutten. Volgens het Stichtingsakkoord zullen de deelname van werkenden en werklozen aan scholingsprogramma’s, jeugdwerkplannen en andere mogelijkheden onderwerp van arbeidsvoorwaardenoverleg zijn. Op het terrein van de arbeidsvoorziening willen overheid, werkgevers en werknemers voortaan meer gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. Tot dit doel zal een nieuwe arbeidsvoorzieningenwet worden voorgesteld. Het initiatief van enigen van Uw leden tot vrijstelling van werkgeverspremies bij indienstnemen van langdurig werklozen wordt door de regering gesteund. Verder zal aan het jeugdwerkgarantieplan en aan de versterking van de scholingsinspanningen voor werkenden en werklozen nader inhoud worden gegeven. Waar het op aan komt is de vaste wil resultaten te boeken en in het licht daarvan een bereidheid bij alle betrokkenen, – overheid, organisaties en de bedrijven zelf – om meer te doen en nieuwe wegen in te slaan. Deze gerichte inspanningen zullen,in samenhang met economische groei en herverdeling van arbeid, gaan zorgen voor meer werk en minder werkloosheid.