Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/36

Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 15 september 1987
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Ruud Lubbers)


Leden van de Staten-Generaal,

Dat ik vandaag in uw midden kan zijn, stemt mij dankbaar. Tijdens mijn ziekte heb ik vele blijken van medeleven en vele goede wensen ontvangen uit alle delen van het Koninkrijk. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om hiervoor mijn bijzonder hartelijke dank uit te spreken.

In deze jaren is de vraag aan de orde hoe de samenleving zich verder moet ontwikkelen. Bij alle voorspoed zijn er ook gevoelens van bedreiging, vervreemding en onzekerheid.

Het is niet gemakkelijk op vragen naar de richting van maatschappelijke ontwikkelingen één simpel en duidelijk antwoord te geven; zeker niet als men recht wil doen aan de pluriformiteit die allerwegen in ons land als waardevol wordt ervaren. Niettemin, de regering moet keuzen maken.

De kern van het regeringsbeleid wordt gevormd door:

– rechtshandhaving, opdat de burger zich beschermd weet door wetten en opdat wetsovertredingen op tal van terreinen worden teruggedrongen;

– meer vertrouwen op de ontplooiing van de burger en van de maatschappelijke verbanden;

– voortgaan met een driesporenbeleid, gericht op werkgelegenheid, economische groei en soberheid in ’s Rijks financiën;

– bevorderen van gerechtigheid, vrede en veiligheid, ook over de grenzen heen.

Bij dit alles wil de regering haar beleid enten op solidariteit, tolerantie en verantwoordelijkheid.

De basis voor een doeitreffend overheidsoptreden moet in een rechtsstaat als de onze gelegen zijn in de wet. Regelgeving dient aan te sluiten bij het rechtsbewustzijn van brede lagen van de bevolking; zij behoort goed uitvoerbaar te zijn. De wet mag geen onevenredige last leggen op bestuur en rechtspraak en moet gehandhaafd kunnen worden door middel van het strafrecht en andere sancties. Verbetering van de kwaliteit van de wetgeving is noodzakelijk. Door de instelling van een toetsingscommissie onder leiding van een regeringscommissaris wordt daaraan een nieuwe impuls gegeven. Voor het waarborgen van de rechten van de burger zijn bescherming van de samenleving tegen criminaliteit, en hulp aan slachtoffers essentieel. De in het beleidsplan ‘Samenleving en criminaliteit’ ontwikkelde visies op de beteugeling van veel voorkomende criminaliteit en de bestrijding van de zware misdaad moeten in het komende jaar merkbaar resultaten gaan opleveren. Vandaag wordt u de tweede voortgangsrapportage voorgelegd. Bij de voorgenomen bezuinigingen op de overheidsuitgaven worden de organen belast met rechtshandhaving en de politie geheel ontzien. Teneinde haar taak beter te kunnen vervullen,