Bevordering van werkgelegenheid is zeker niet alleen een zaak van matiging van arbeidskosten. Ook de technologische vernieuwing is van groot belang. De toepassing van technologische kennis in het midden- en kleinbedrijf zal worden bevorderd door de oprichting van regionale innovatiecentra. De technologische veranderingen stellen hoge eisen aan kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking. Scholing, vorming, het opdoen van werkervaring en later ook bijscholing, zijn van beslissende betekenis voor werkgelegenheid en economische groei. De daarop gerichte inspanningen worden nu in samenwerking met werknemers en werkgevers sterk opgevoerd. Hoewel deze inspanningen vooral vanuit bedrijven en bedrijfstakken zelf moeten plaatsvinden, zal ook de regering daaraan een grotere bijdrage leveren.
Het accent op scholing én op een individuele benadering van werklozen is nodig, omdat nog steeds te veel mensen de drempel naar bedrijf en instelling niet overkomen. Met gerichte programma’s moeten meer mensen aan het werk komen. In die zin gaat het niet om banenplannen, maar om het scholen en het aan werkervaring helpen van diegenen die nu buiten blijven staan. Een voorbeeld van gerichte benadering is ook het Jeugdwerkgarantieplan. Dit plan, dat samen met de gemeenten wordt uitgevoerd, moet waarborgen dat jongeren hoe dan ook aan de slag gaan en niet aan langdurige werkloosheid gewend raken. Herverdeling van werk blijft belangrijk. Meer deeltijdbanen, ploegendiensten en flexibele arbeidsroosters kunnen ertoe leiden dat meer mensen werk vinden; ook vervroegde uittreding en flexibele pensionering geven aan meer jongeren eerder een kans. Met het oog op de emancipatie moet de werkgelegenheid voor vrouwen en de groei van de deelname van meisjes aan het beroepsonderwijs extra aandacht krijgen. Bij de overheid wordt voorgesteld de VUT-gerechtigde leeftijd tijdelijk met én jaar te verlagen, het aantal deeltijdbanen te laten toenemen en de scholingsinspanningen te vergroten. Eerder goedgekeurde, maar niet opgeroepen dienstplichtigen, van wie een aantal nu werkloos is, krijgen de kans alsnog te gaan dienen. Dat geeft de mogelijkheid aan anderen vaker uitstel voor scholing en studie te geven.
De werkloosheid onder etnische minderheden is onrustbarend hoog. Daarom is een beleidsplan ‘Etnische minderheden bij de overheid’ ontwikkeld; maar ook de sociale partners zullen een bijdrage aan het verlichten van de werkloosheid van deze kansarme groep moeten leveren.
Ook in de onderwijswereld wordt steeds meer aandacht gegeven aan de bestrijding van de werkloosheid. Het overleg in de Stichting van de Arbeid met betrekking tot de inspanningen voor de scholing van jongeren en volwassenen heeft al veel tot stand gebracht. Het benutten van de aanwezige onderwijsvoorzieningen en -ervaring zal worden bevorderd. Het vormen van nieuwe sectorscholen in het middelbaar beroepsonderwijs draagt daartoe bij.
In het onderwijs zelf wil de regering enkele duizenden nieuwe banen voor jonge leerkrachten mogelijk maken. Mede gelet op het probleem van de vergrijzing van het onderwijspersoneel is taakverlichting voor oudere leerkrachten voor dat doel een goed middel. In de vorming en opleiding van de jeugd is een evenwichtig fundament van kennis en kunde onmisbaar. De invoering van de basisvorming in het voortgezet onderwijs zorgt voor zo’n fundament voor elke leerling. Nog dit jaar zal de regering het wetsvoorstel indienen. De eigen bijdrage voor de verschillende vormen van hoger onderwijs wordt gelijkgetrokken. Daarnaast wordt een hoger collegegeld voorgesteld voor de student die de verblijfsduur van 6 jaar in het hoger onderwijs